Dit artikel is gepubliceerd op de website van Marineterrein Amsterdam, ter gelegenheid van het feit dat november 2019 Blade Runner-maand is. De legendarische sciencefiction film uit 1982 speelde immers in november 2019.
Op de website van het Marineterrein kun je ook de bijpassende fragmenten uit de film Blade Runner bekijken.
Rob van Hattum is eindredacteur wetenschap bij de VPRO en chief science officer bij het NEMO Science Museum in Amsterdam. Hij maakte talloze radio- en tv-uitzendingen over robots en is een fan van de film Blade Runner. Samen met zijn NEMO-collega’s bereidt hij momenteel een tentoonstelling voor over big data op het Marineterrein in Amsterdam. NEMO huurt daar een oude gymzaal waar het de komende vijf jaar tijdelijke tentoonstellingen wil organiseren die raken aan actuele thema’s en die het niet goed kwijt kan in de hoofdvestiging. De big data-tentoonstelling zal raakvlakken krijgen met het thema robots.
Wetenschapsjournalist Bennie Mols, gespecialiseerd in kunstmatige intelligentie en robots, sprak met Rob van Hattum over Blade Runner, de ontwikkeling van robots, het maken van programma’s over robots, en over de relatie tussen mens en technologie.
Waarom ben je zo’n fan van Blade Runner?
“Ik heb Blade Runner een keer of vier, vijf gezien. Een prachtige film. Visueel een enorm spektakel. Hoewel de film zich afspeelt in 2019, is het geen voorspelling van de wereld in 2019. We hebben geen robots die er precies als mensen uitzien en die zich precies zo gedragen als mensen, zoals de replicants in de film. We hebben ook geen vliegende auto’s. Maar de film gaat ook niet over het voorspellen van technologie.
Uiteindelijk gaat de film over ons als mensen, over onze drijfveren, onze motieven en onze dromen. De zoektocht van de replicants, de robots, is een heel menselijke zoektocht. Wij mensen weten dat we doodgaan. Omdat we dat niet kunnen uitstaan, zoeken we naar een betekenis van het leven, zoeken we naar een ziel of worden we religieus. De replicants weten dat ze maar vier jaar leven en ze nemen het hun menselijke schepper kwalijk dat hij dat ingebouwd heeft. Heel begrijpelijk.
Een ander interessant aspect vind ik de agressie van de robots. Ik hou op zichzelf niet van geweld, ook niet in deze film, maar het geweld van de robots is wel voorstelbaar. Bij mens en dier is agressie een gevolg van de kracht van de evolutie. Organismen hebben een drijfveer om te overleven. Ze moeten wel, want anders sterven ze uit. De robots in Blade Runner zijn gemaakt door ons en gemodelleerd naar ons. Dus het is niet raar dat ze ook ons soort agressie vertonen.”
Kun je je eerste kennismaking met robots nog herinneren?
“Eind jaren zeventig, vlak voor ik radioprogramma’s bij de VPRO ging maken, heb ik een tijd filosofie gestudeerd. Een onderdeel daarvan was kunstmatige intelligentie. Toen las ik een artikel dat ging over grondrechten van robots. Dat artikel introduceerde een mensachtige robot. Die robot hield van muziek, van literatuur, van discussies over politiek en hij kon ook nog gedichten schrijven. De centrale vraag die het artikel vervolgens stelde, was of je die robot mag discrimineren op grond van zijn afkomst, op grond van het feit dat hij in een fabriek is gemaakt. Dat vond ik een fascinerende vraag. En dat is ook de link met Blade Runner, want de film is gebaseerd op het science-fictionboek ‘Do androids dream of electric sheep?’, zeg maar op het idee dat robots een gedachtenwereld kunnen hebben. Toen begon ik in de wereld van de kunstmatige intelligentie te duiken. Tegelijkertijd begon ik ook te zien dat wij mensen eigenlijk een soort biocomputers zijn. Ons brein verwerkt informatie op een biologische manier, via een enorm netwerk van hersencellen, en die manier is gevormd door de evolutie.”
Als je een favoriete robot mag kiezen, welke is dat dan?
“Dan kies ik voor het robothondje Aibo, dat in 1999 door Sony op de markt werd gebracht. Aibo was de eerste robot die charmant was. Hij was een beetje onbeholpen, maar gedroeg zich als een metgezel. Ik weet nog goed dat ik een uitzending over robothuisdieren moest presenteren. Vanwege die uitzending hadden we een Aibo aangeschaft. Ik nam hem mee naar de redactie en daar zaten een paar dames die een echte hond hadden en hun honden ook bij zich hadden. In die tijd mocht je je hond nog meenemen naar het werk. Ze zagen Aibo en vroegen: ‘Wat is dat?’ Ik zeg: ‘Dat is een robothond’. ‘Wat stom!’ zeiden ze. Ik zeg: ‘Ik zal ’m wel even aanzetten.’ Ik zette Aibo aan, hij strekte zijn pootjes uit en stond langzaam op. Binnen dertig seconden begonnen de dames Aibo te aaien. Dat was zo fascinerend om te zien.”
Wat is je het beste bijgebleven van het maken van de VPRO-programma’s over robots?
“Voor VPRO Tegenlicht waren we op bezoek bij de Japanse robotbouwer Hiroshi Ishiguro [
https://www.youtube.com/watch?v=3AciynL30no]. Hij maakt androïde robots. Zij lijken sprekend op echt bestaande Japanse mensen, maar worden trouwens wel op afstand bestuurd. Eentje is gemodelleerd naar een Japanse nieuwslezeres. Met ons camerateam stonden we bij die robot. Ze kijkt naar je. Ze beweegt. Het voelde voor mij heel ongemakkelijk. Ik zei dat tegen Ishiguro, en toen zei hij: ‘Hoezo ongemakkelijk? Je mag haar best even aanraken.’ Ik legde mijn arm om haar schouder. Toch voelde het alsof ik haar lichamelijke integriteit aantastte, wat in feite natuurlijk onzin is. Het is een robot. Ze kan geen toestemming geven.
Mijn gevoel was precies wat ze in de robotica de uncanny valley noemen: dat we robots die goed op mensen lijken, maar toch net niet helemaal menselijk zijn, als eng ervaren. Aan de andere kant: als de robot exact op een mens lijkt, zoals de replicants in Blade Runner, dan kun je er ook gemakkelijk verliefd op worden. Dat gebeurt ook in de film, tussen hoofdpersoon en blade runner Rick Deckard en Rachael.”
Is er een link tussen robots en de activiteiten op het Marineterrein?
“Ik zou heel graag een robot-pontje realiseren tussen NEMO en het Marineterrein: robotische bootjes die bezoekers heen en weer kunnen varen. We gaan kijken of we daarvoor vergunning van de gemeente kunnen krijgen.
Verder hebben we in de hal van NEMO wel al een robot staan. Dat is robot Pepper, die Jelle Brandt Corstius vergezelde in de VPRO-serie Robo Sapiens. Bezoekers zijn dol op Pepper.
Daarnaast werken we aan een tentoonstelling over big data in onze dependance op het Marineterrein. Wat we daarin graag willen laten zien, is dat het verzamelen van data niet iets is van de 21e eeuw, maar al een lange geschiedenis heeft. Met de uitvinding van de landbouw vonden mensen ook allerlei vormen van het verzamelen van data uit. Denk aan het bijhouden van de hoeveelheid land, bijhouden hoeveel van jou is en hoeveel van mij, bijhouden wat de opbrengst van het land is en wat de waarde van een stuk land is. En nog later natuurlijk ook de introductie van geld als ruilmiddel. We zijn als het ware van jager-verzamelaars data-verzamelaars geworden.
Het idee van het benutten van data is dus al oud. Het is eigenlijk een deel van onze natuur. Een data-gedreven samenleving zie ik als een onderdeel van het grotere technologische verhaal waarin het samenkomen van allerlei wetenschappelijke ontwikkelingen zorgt voor een explosie aan technologische mogelijkheden. En dat is wat we momenteel zien met robots en kunstmatige intelligentie. Robots kunnen in de toekomst gaan leren van de data die op het internet zwerven, of ze kunnen een soort handen en voeten van het internet worden.”
Hoe denk je over de toekomst van de mens in relatie tot de robot?
“Met androïde robots zoals in Blade Runner zal het in de toekomst denk ik niet zo’n vaart lopen. Dat zit minder in de technologie dan in zaken als de kostprijs en in de vraag wat het voor zin heeft om zo’n robot te maken. Ik denk wel dat we zoiets als robothuisdieren gaan krijgen. Die volgen je beter dan echte huisdieren, je kunt er niet allergisch voor zijn, ze gehoorzamen je onvoorwaardelijk en kunnen je altijd helpen. Voor dit soort robotmetgezellen, als huisdier, maar ook in de zorg, zie ik een grote markt.
Ik zie technologie als een onderdeel van de natuur. Voor mij is een vliegtuig ook natuur, en een computer idem dito. We beschouwen een vogelnest toch ook als natuur, of een spinnenweb? Als je een spin cafeïne geeft, dan verandert het spinnenweb van vorm. Het web is dus een product van de neurale activiteit in het brein van de spin. Op dezelfde manier moeten we de creaties van de mens ook zien als een product van onze neurale activiteit. Dat geldt voor al onze technologie, dus ook voor robots. Ook robots zijn een onderdeel van de natuur.
Ik zou niet zover willen gaan door te zeggen dat technologie helemaal een autonoom organisme is, maar het is wel een onderdeel geworden van het evolutionaire systeem. Het is een gevolg van de evolutie en het gaat almaar door. Als mensen maken wij systemen die onze vermogens voorbij gaan. Ik vind dat een mooi idee. We hebben al robots de ruimte in gestuurd. En misschien gaan robots in de toekomst nog wel een groter deel van het heelal voor ons verkennen. Mensen zijn daar helemaal niet geschikt voor.”