Sunday, September 26, 2021

Robots met een beperking

Commerciële sociale robots maken de verwachtingen zelden waar en de afgelopen jaren flopten ze dan ook keer op keer. Toch zien robotici Edwin Dertien en Ella Velner nog toekomst voor de sociale robot. ‘We moeten ze vanuit een behoefte ontwerpen.’



Dit verhaal schreef ik voor de VPRO Gids en werd gepubliceerd in september 2021

Alweer is een sociale robot afgedankt en op straat gezet. Afgelopen juni maakte het Japanse bedrijf Softbank bekend dat het stopt met de productie van robot Pepper, een schattige interactieve mensachtige robot die in 2015 met veel tamtam op de markt verscheen. Pepper is één meter twintig groot, heeft een wit, glimmend plastic lijf en rijdt op wieltjes. Hij kan eenvoudige gesprekken met mensen voeren en zijn armen en handen bewegen. In de afgelopen jaren is Pepper onder meer ingezet als receptionist, gastheer, copresentator, museumgids en – in Japan – zelfs als boeddhistische priester. In totaal zijn er zo’n 27.000 Peppers van de productieband gerold voor een verkoopprijs van 1800 dollar per stuk.

Veel tranen lijken er echter niet gelaten om het einde van Pepper. Roboticus professor Noel Sharkey vertelde in een reactie aan de BBC zelfs dat hij blij is: ‘Pepper heeft veel schade toegebracht aan het echte roboticaonderzoek door een valse indruk te wekken van een slim cognitief wezen dat gesprekken kan voeren. Maar Pepper werd vaak op afstand bestuurd door een mens. Het publiek op deze manier misleiden is gevaarlijk en geeft een verkeerde indruk van de mogelijkheden van kunstmatige intelligentie in de echte wereld.’

Het falen van Pepper als commercieel product ligt in het verlengde van het falen van andere sociale robots in de afgelopen jaren. Zelfs niet-mensachtige interactieve robots als Jibo, Kuri en Cozmo, alle drie een speelgoedachtig uiterlijk en een stuk goedkoper dan Pepper, flopten en hun producenten gingen snel failliet. Neem Jibo, een soort dikkige bureaulamp met een rond beeldscherm als gezicht op een bolvormig hoofdje. Jibo heeft een camera met gezichtsherkenning en begrijpt gesproken commando’s. De robot werd ontworpen en gebouwd door een team rondom een van ’s werelds belangrijkste pioniers op het gebied van sociale robots, Cynthia Breazeal van het Massachusetts Institute of Technology (MIT). Zelfs met haar kennis en ervaring lukte het niet om van Jibo een succes te maken.

Lees het hele verhaal op de website van de VPRO Gids

Using AI to Drill Down in Physics

If a computer can teach itself to play the age-old board game Go better than the human world champion, if a computer can even conjure up a genius new Go move, couldn't a computer also discover new physics?





I wrote this story for ACM News and it was published on July 8, 2021

Jesse Thaler, an associate professor of physics at the Massachusetts Institute of Technology (MIT), investigates the potential of artificial intelligence (AI) in particle physics. In 2020, Thaler also became the director of the National Science Foundation's AI Institute for Artificial Intelligence and Fundamental Interactions (IAIFI), which is dedicated to advancing physics knowledge and galvanizing AI research innovation.

At the moment, the Standard Model of particle physics is the best description of three of the four fundamental forces of nature, and of a large family of elementary particles. Finding deviations from the Standard Model might lead physicists to discover new particles or new interactions, and AI might be able to play an important role in this.

In a Zoom interview, Thaler talks about the present and the future of applying AI to particle physics.

Read the full story on the website of the ACM.
 


Engineering Additional Creativity

The field of artificial intelligence (AI) has long dreamed about computers that can automatically write humanlike stories. In recent years, with the advent of machine learning, AI researchers have found new opportunities for such automated text writing.




I wrote this story for the Communications of the ACM and it was published on July1, 2021

Last year, Open AI's automatic text generator 
GPT-3 was one of the biggest breakthroughs in AI research. GPT-3 (Generative Pre-trained Transformer 3) writes human texts in all kinds of genres, which is unique. Give a piece of text to the machine, and it generates a new piece of text which the machine considers to be the most likely continuation of the first. This can be an essay, a poem, a song, a dialogue, an interview, or any other text form that can serve as a starter. GPT-3 also can perform very different tasks from just a few examples, as long as they involve text. It can, with only a few examples, translate, generate news articles, complete a short story, correct English grammar, answer factual questions about texts, and even provide answers to simple arithmetic problems.


However, in order to produce interesting results, GPT-3 requires a lot of human intervention. There is nothing wrong with that, says AI researcher Melissa Roemmele; on the contrary, she says, it means humans can use such an AI text generator to augment their own creative writing.

Read the full story on the website of the ACM.

Bewustzijn is geen onoplosbaar mysterie

In zijn net verschenen boek De code van het bewustzijn laat hoogleraar neurowetenschappen Cyriel Pennartz zien wat we allemaal wél al weten over ons bewustzijn.



Dit artikel schreef ik voor de VPRO Gids en is gepubliceerd in juni 2021

Welk antwoord geeft een hersenprofessor op de vraag om in één zin te vertellen wat bewustzijn is, terwijl hij daar net een populair-wetenschappelijk boek van ruim driehonderd pagina’s over heeft geschreven?

Cyriel Pennartz, hoogleraar in de neurowetenschappen van cognitie en systemen aan de Universiteit van Amsterdam, is een paar seconden stil, en zegt dan: “Ik heb daar al veertig jaar over nagedacht. Uiteindelijk is de essentie van bewustzijn samen te vatten als dat wat er gebeurt wanneer je ’s ochtends wakker wordt. Dan ga je opeens van een toestand van diepe slaap, een toestand die je niet door hebt, naar een toestand waarin je je realiseert: ‘ik lig in bed, ik hoor geluiden buiten, ik zie licht door de gordijnen vallen…’”

Pennartz publiceerde begin mei het boek ‘De code van het bewustzijn’ waarin hij vertelt wat we allemaal wél al weten over bewustzijn. Veel mensen zien bewustzijn als een groot mysterie. Veel wetenschappers willen er hun vingers niet aan branden. En zelfs veel filosofen schrikken er voor terug. Maar Pennartz laat in zijn boek juist zien dat het bewustzijn niet een onoplosbaar wetenschappelijk probleem is. De neurowetenschappen hebben in de afgelopen decennia grote stappen gezet om te begrijpen hoe bewustzijn ontstaat. Nee, de code van het bewustzijn is nog niet volledig gekraakt, maar belangrijke geheimen zijn wel al ontfutseld.

Pennartz zet zich in zijn boek enerzijds af tegen het dualistische idee dat brein en geest twee totaal verschillende zaken zijn. “Dat is echt een doodlopende weg”, zegt de hoogleraar. Anderzijds verzet hij zich ook tegen het reductionistische materialisme, het idee dat materie de enige echte werkelijkheid is. Die opvatting is in Nederland met verve uitgedragen door collega-hoogleraar Dick Swaab in zijn boek ‘Wij zijn ons brein’ uit 2010, in navolging van onder andere de filosoof Daniel Dennett.

Pennartz identificeert een derde weg en zegt: “Wij zijn meer dan ons brein. Dat zeg ik niet om het belang van materie te ontkennen, maar om bestaansrecht op te eisen voor de bewuste ervaring zelf, met een grote kwalitatieve rijkdom die je niet in cellen, synapsen en moleculen aantreft.”

In de reductionistische visie à la Dick Swaab worden alle ervaringen, bijvoorbeeld het zien van kleuren, gereduceerd tot elektrische pulsen en uiteindelijk tot moleculen. “Maar kleuren zien is toch echt wat anders”, zegt Pennartz. “Het is een ander functioneel niveau en het vergt een andere manier van beschrijven. Om bewustzijn te begrijpen moeten we verschillende niveaus van representatie onderscheiden en beschrijven.”

Een van de belangrijkste inzichten van de afgelopen twintig jaar uit de neurowetenschappen, zo vertelt Pennartz, is dat we een trapje hoger moet denken dan alleen op het niveau van individuele hersencellen: “Dat is het niveau van lokale netwerken van hersencellen — een niveau dat in ligt tussen dat van de individuele hersencellen en het niveau van hogere cognitieve functies zoals waarnemen of plannen.” Het is op dat niveau dat zijn eigen onderzoek zich voornamelijk afspeelt.

Een ander fascinerend inzicht uit de afgelopen decennia is dat allerlei op zichzelf voor de mens belangrijke cognitieve functies helemaal niet strikt noodzakelijk blijken voor bewustzijn: geheugen, emoties, taal en motoriek. Patiënten die door een neurologisch defect een van deze functies missen, hebben onmiskenbaar nog steeds bewustzijn.

Pennartz: “Dat zegt dat bewustzijn een fundamentele eigenschap is die heel lang overleeft, zelfs al sterft een groot deel van de hersenen af, zoals we zien bij mensen met voortschrijdende ziekte van Alzheimer. En zelfs bij patiënten met ernstige dwarslaesies, die bijna niets meer kunnen bewegen, is hun bewustzijn intact gebleven. Zulke voorbeelden sluiten aan bij het idee dat bewustzijn een belangrijke functie heeft, namelijk het vormen van een overzicht van de wereld waarin we ons bevinden.”

Om deze kernachtige eigenschap van bewustzijn te illustreren wijst Pennartz op zijn leesbril die hij voor zich op tafel heeft gelegd: “Terwijl jouw ogen voortdurend bewegen, creëren je hersenen toch een constant beeld van mijn leesbril. Het licht dat door die leesbril in je ogen wordt weerkaatst, komt dus telkens op een andere plek van je netvlies terecht. Toch trekken je hersenen de conclusie dat mijn leesbril op een constante plek ligt. Om in de wereld goed te functioneren, is het handig dat onze hersenen een stabiel wereldbeeld creëren.”

De visie van Pennartz op bewustzijn is enigszins verwant aan de opvatting van de 17e eeuwse Nederlandse filosoof Spinoza, maar dan op een moderne wetenschappelijke manier uitgewerkt, inclusief computermodellen. Spinoza zag brein en geest niet als twee aparte zaken, maar als twee verschillende verschijningsvormen van hetzelfde. Pennartz wil het niveau van individuele hersencellen verbinden met lokale netwerken van hersencellen en tenslotte met bewuste waarneming en verbeelding. In een soort drietrapsraket ontstaat dan op een emergente manier dat wat we bewustzijn noemen, met nieuwe eigenschappen die niet te vinden zijn in de samenstellende delen zoals de neuronen.

Behalve dat Pennartz de lezers van zijn boek duidelijk hoopt te maken dat we meer zijn dan ons brein, dat bewustzijn echt bestaat, maar ook wel degelijk iets anders is dan het niveau van moleculen, hoopt hij toch ook zijn fascinatie over te brengen over de pracht van de evolutie van het bewustzijn. Pennartz: “Van hele eenvoudige organismen die weinig meer hadden dan eenvoudige bewegingssensoren, en nog geen bewustzijn, tot de enorme rijkdom van het menselijk bewustzijn met zijn verbeeldingen, waarnemingen en dromen.”

Als de neurowetenschappen al zoveel geheimen hebben onthuld over bewustzijn, via patiëntenonderzoek, met hersenscanners, door elektrofysiologische metingen aan hersencellen en met computermodellen, waarom horen we dan zo vaak dat bewustzijn één groot mysterie is?

“Dat komt”, aldus Pennartz, “omdat de wetenschappelijke modellen die we dankzij al die technieken hebben gebouwd niet goed aansluiten bij onze alledaagse ervaring. We kunnen ons de link tussen hersencellen en bewustzijn niet voorstellen. Onze verbeelding is getraind op basis van onze zintuiglijke ervaringen, maar dat is tevens een beperking. Wij hebben in onze kleutertijd nu eenmaal niet geleerd om netwerken van hersencellen te zien. Eigenlijk zit ons ‘ik’ enorm in de weg bij het begrijpen van bewustzijn. Is het erg dat onze verbeelding beperkt is? Ik denk het niet. Hetzelfde geldt ook als we proberen de kwantummechanica of de oerknal te begrijpen.”

Boekinformatie
Cyriel Pennartz. De code van het bewustzijn. Uitgeverij Prometheus, mei 2021, 352 pag., € 22,50

Schilderrobot Bob Rob bekwaamt zich in Delfts Blauw

Schilderen zien we als een op en top menselijke vaardigheid, een combinatie van handvaardigheid en creativiteit. Onderzoekers van de faculteit industrieel ontwerpen onderzoeken hoe ver een robot kan komen in de schilderkunst. Het beschilderen van Delfts Blauwe tegeltjes is het nieuwste robothoogstandje.


Dit verheel schreef ik voor Delft Design Stories en werd gepubliceerd in juni 2021

Met mathematische precisie trekt een dun penseeltje lijn na lijn na lijn over een vierkant stuk keramiek. Het is de opmaat voor een klassiek Delfts Blauw tegeltje. Er verschijnen contouren van veren, van een vleugel, van pootjes en ogen. Alles zonder aarzeling, met vaste hand getekend. Als het penseeltje de laatste lijn achter zich laat, zien we een abstracte weergave in strakke lijnen van het beroemde schilderij ‘Het puttertje’ van Carel Fabritius uit 1654.

Degene die het penseeltje zo akelig nauwkeurig en volstrekt onverstoorbaar hanteert is echter geen meesterschilder van Delfts Blauw, niet iemand van vlees en bloed die zich jarenlang in het vak heeft bekwaamd, maar de schilderrobot Bob Rob, die in een paar maanden is klaargestoomd.

Lees het hele verhaal op de website van Delft Design Stories.

Mijn tv-bijdrage over de nieuwe nationale supercomputer Snellius

In april 2021 sprak ik in het TV-programma EenVandaag over de nieuwe nationale nationale supercomputer Snellius. Dankzij supercomputers kunnen we virtueel in de toekomst kijken van bijvoorbeeld het klimaat op aarde, kunnen we een kloppend hart doorrekenen, onze hersenen nabootsen en nieuwe medicijnen ontwerpen.


Het tv-item is te bekijken op de website van EenVandaag.

Resonantie tussen brein en geest voor een beter ontwerp

Caiseal Beardow, masterstudent aan de faculteit Industrieel Ontwerpen van TU Delft, bouwde een audiovisuele installatie waarin ze onderzocht hoe het brein en de geest reageren op subtiele veranderingen in het landschap van licht en geluid dat proefpersonen in haar installatie ervaren.


Dit verhaal schreef ik voor TU Delft Design Stories en werd gepubliceerd in april 2021

Een mysterieus, buitenaards aandoend landschap van licht en geluid vult de kleine kamer. Het licht flonkert alsof het weerkaatst op kabbelende golven. Kleuren dwarrelen in elkaar over. Er klinkt Brian Eno-achtige ambient music, zonder herkenbare melodie of ritme, een continuüm aan atmosferen. Je voelt de geluidsgolven vibreren in je lichaam en waant je ondergedompeld in een zee van licht.

Lees het hele verhaal op Delft Design Stories.

LandShapes: gemaakt om echt te lijken

Door kunstmatige intelligentie gegenereerde landschappen roepen fascinatie voor klimaatverandering op


Dit verhaal schreef ik voor TU Delft Design Stories en werd gepubliceerd op 8 april 2021

Masterstudent Design for Interaction Frederik Ueberschär laat in zijn interactieve installatie LANDSHAPES kunstmatige intelligentie niet bestaande satellietbeelden van het aardoppervlak creëren. Mensen kunnen die landschappen veranderen. Zo wil hij ze op een speelse manier emotioneel betrekken bij klimaatverandering.

Onder luid geraas afbrekende ijsschotsen, oprukkende woestijnen, verwoestende bosbranden — vaak zijn dat de beelden die burgers te zien krijgen als het gaat over klimaatverandering. De een wordt er angstig van, de ander raakt vermoeid of voelt zich machteloos. Masterstudent Design for Interaction Frederik Ueberschär van Industrieel Ontwerpen, TU Delft wilde op een heel andere manier aandacht voor klimaatverandering vragen: door gebruik te maken van de verbluffende schoonheid van het aardse landschap gezien vanaf grote hoogte.

Lees het hele verhaal op Delft Design Stories.