Sunday, October 25, 2020

De beste AI-schrijver zoekt nog naar kop en staart

AI-bedrijf OpenAI heeft de krachtigste taalmachine ooit gebouwd: GPT-3 schrijft essays, nieuwsberichten, liedjes en gedichten, ja zelfs computercode.



Dit artikel is gepubliceerd in NRC Handelsblad van zaterdag 24 oktober 2020

In het korte verhaal De verhalenmachine uit 1953 vertelt Roald Dahl over een computer die in een kwartier romans schrijft die beter zijn dan die van de beste levende schrijvers. De uitvinder van de verhalenmachine chanteert de schrijvers om een contract te tekenen waarin ze toestemming geven om hun naam te gebruiken. In ruil daarvoor onthult de uitvinder niet dat een machine de romans onder hun naam heeft geschreven. Het geld stroomt met bakken binnen bij de uitvinder, maar hij krijgt wroeging dat hij de schrijvers van hun creativiteit heeft beroofd.

Een machine die succesvolle romans aan de lopende band produceert, bestaat nog steeds niet, maar in de afgelopen maanden deed een nieuwe AI-schrijver wereldwijd veel stof opwaaien: GPT-3 (Generative Pre-trained Transformer 3) schrijft menselijke teksten in allerlei genres en dat is uniek. Geef een stukje tekst aan de machine, en hij genereert een nieuw stuk tekst die de machine beschouwt als de meest waarschijnlijk voortzetting. Dat kan een essay zijn, een gedicht, een liedje, een dialoog, een interview, ja, willekeurig welke tekstvorm je als voorzetje in de machine stopt.

GPT-3 is met afstand het krachtigste taalmodel ooit, zowel in multifunctionaliteit, rekenkracht als trainingsdata. De machine is ontwikkeld door het Amerikaanse AI-bedrijf OpenAI en is de opvolger van twee veel simpelere versies uit 2019, die minder rekenkracht hadden en veel minder trainingsdata.

Lees het hele artikel op de website van NRC Handelsblad.

Tuesday, October 6, 2020

Creativiteit is geen mysterie maar een algoritme

Kunstmatige intelligentie leert steeds beter schrijven, schilderen en musiceren. In zijn nieuwe boek De code van creativiteit ontrafelt wiskundige Marcus du Sautoy het geheim van creativiteit bij mensen en machines.



Dit artikel is gepubliceerd in de VPRO Gids #41, 10 t/m 16 oktober 2020

De Amerikaanse componist David Cope worstelde al zeven jaar met het schrijven van een opera. Zijn inspiratie droogde op. De deadline naderde. Hij kreeg nauwelijks meer een noot op papier. Cope besloot te onderzoeken of een computer hem vooruit kon helpen. Hij ontwikkelde een algoritme dat in zijn eigen stijl stijl componeerde. Telkens wanneer hij vastliep, deed het algoritme, dat hij Emmy doopte, een suggestie voor het vervolg.

Geholpen door Emmy voltooide Cope zijn opera in twee weken, precies op tijd voor de deadline. Hij vertelde niemand over zijn digitale muze. In 1987 ging de opera Cradle Falling in première en kreeg lovende recensies. Niemand had in de gaten dat een computer stukjes uit de opera had gecomponeerd. We spreken over de jaren tachtig van de vorige eeuw. Inmiddels zijn computers een stuk slimmer.

Marcus du Sautoy vertelt de anekdote over Cope in zijn nieuwe boek De code van creativiteit — Hoe AI leert schrijven, schilderen en denken. Du Sautoy is hoogleraar wiskunde aan de universiteit van Oxford. Daarnaast is hij aangesteld als hoogleraar Public Understanding of Science aan dezelfde universiteit. Als enthousiaste en goed geïnformeerde verteller maakte hij voor de BBC talloze tv-series over wetenschap.

De samenwerking tussen Cope en Emmy bevat de kern van du Sautoys nieuwe boek: kunstmatige intelligentie (AI) is een krachtig, creatief hulpmiddel — niet om menselijke creativiteit te vervangen, maar om deze uit te breiden. En nee, creativiteit is geen mysterie. Computers kunnen het best leren. Tot op zekere hoogte.



In de week dat zijn boek in het Nederlands verschijnt, spreek ik du Sautoy via Skype.

Lees de rest van het artikel in de VPRO Gids

Monday, October 5, 2020

‘Vertaalprogramma werkt zoals je brein’

Antal van den Bosch onderzoekt taal met de computer en probeert de computer taal te leren. Hij is ook kritisch over de beweging WOinactie: “Ze wijzen voor alles wat mis is naar bestuurders en het systeem, en zetten wetenschap te veel op een sokkel. Ze zien wetenschap als iets heiligs en daarmee valorisatie, het benutten van de kennis, als iets vies.”



Dit artikel is gepubliceerd in NRC Handelsblad van maandag 5 oktober 2020

We lopen door de gang van het Meertens Instituut in Amsterdam. Tegen de muur staat het kolossale houten bureau van de eerste directeur en naamgever: Piet Meertens. Op een van de bureauplanken staat een cassette met de zevendelige romancyclus Het Bureau, waarin schrijver J.J. Voskuil de dagelijkse besognes op het instituut vereeuwigde.

Onderzoek naar variaties en veranderingen in de Nederlandse taal en cultuur, daar draait het hier allemaal om. Voskuil werkte er van 1957 tot 1987. Hij maakte de intrede van de computer op het instituut nog net mee, maar was een uitgesproken tegenstander van het gebruik van de machine voor wetenschappelijke doeleinden. Zulke tegenstand is weggeëbd. De huidige directeur Antal van den Bosch, aangesteld in 2017, heeft als een van zijn missies dat hij het instituut meer vruchten wil laten plukken van de oprukkende kunstmatige intelligentie (AI).

Begin september werd Van den Bosch tevens aangesteld als bijzonder hoogleraar Taal en Kunstmatige Intelligentie aan de Universiteit van Amsterdam. Zijn missie daar: onderzoek doen naar hoe AI het taalonderzoek vooruit kan helpen, maar ook andersom: hoe taalonderzoek AI-toepassingen zoals chatbots, tekstgeneratoren en automatische vertaalmachines kan verbeteren.

Op zijn eigen kamer, schuin tegenover het houten bureau, vertelt van den Bosch dat steeds meer onderzoekers van het Meertens Instituut de computer gebruiken bij het beantwoorden van geesteswetenschappelijke vragen.

Van den Bosch: “Laat ik een voorbeeld geven. Het Meertens Instituut en Tilburg University voeren momenteel samen met de online nieuwssite nu.nl een project uit. Lezers kunnen op nujij.nl online reageren op nieuwsberichten. Dat levert allerlei soorten discussies op. In het project ontwikkelen we digitale instrumenten waarmee moderatoren discussies beter kunnen duiden. Om wat voor soort discussie gaat het, zijn er voors en tegens te onderscheiden? Welke reacties zijn wel of niet constructief? Onze antropologen gebruiken hierbij hun kennis van hoe debatten kunnen escaleren en hoe mensen taal inzetten om uit te drukken bij welke groep ze horen.”

Lees het hele artikel op de website van NRC Handelsblad.