Friday, October 19, 2012

Geografische data als nieuwe grondstof

Een belangrijk speerpunt uit de Digitale Agenda Nederland is het beschikbaar stellen van data die de overheid heeft verzameld. Geografische data zijn daarvan een belangrijk deel. De overheid voert actief beleid om bedrijven te stimuleren om met die open geodata nieuwe producten en diensten te ontwikkelen. 


Dit artikel is gepubliceerd in I/O Magazine (september 2012) van het ICT-onderzoek Platform Nederland (IPN)

De wereldbevolking groeit tussen nu en 2040 naar verwachting van zeven naar negen miljard mensen. Nog meer mensen zullen op hetzelfde landoppervlak aan hun eten en drinken moeten zien te komen. In sommige gebieden wordt het daarom dringen om het schaars beschikbare water. Hoe kan elke wereldburger dan toch nog steeds genoeg te eten en drinken krijgen? Dat kan wanneer de voedselopbrengst per liter verbruikt water toeneemt. Het Nederlandse bedrijf eLEAF ontwikkelt informatieproducten die boeren helpen om precies dat voor elkaar te krijgen.

In digitale kaarten legt het bedrijf gedetailleerd ruimtelijk vast hoe de actuele waterconsumptie, de waterbehoefte van gewassen en de potentiële gewasopbrengst zich ontwikkelen. Deze kaarten vormen de invoer voor zogeheten ‘instructiekaarten’ die door de boordcomputer van een tractor worden gebruikt voor het automatisch aansturen van landbouwmachines. Het resultaat is een duurzamere productie tegen lagere kosten. Verschillende bedrijven leveren gespecialiseerde diensten op basis van deze informatieproducten.

eLEAF is een voorbeeld van een bedrijf dat geografische gegevens die vrij door overheden beschikbaar zijn gesteld gebruikt en aanvult om er nieuwe waardevolle producten mee te creëren. In dit voorbeeld gaat het om data afkomstig uit het Nationale Satellietdataportaal. Het mes snijdt aan twee kanten. Het bedrijfsleven profiteert van de gegevens die de overheid gratis beschikbaar stelt. En de overheid ziet beleidsdoelstellingen dichterbij komen, in dit geval het versterken van duurzame landbouw.

In navolging van de Verenigde Staten en Groot-Brittannië is het vrij beschikbaar stellen van overheidsdata een speerpunt van de Nederlandse overheid. Dat speerpunt is vastgelegd in de Digitale Agenda Nederland. Frans Lips, senior beleidsmedewerker geo-informatie van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I): “Het basisidee is dat de overheid gegevens die met belastinggeld zijn betaald gratis of tegen verstrekkingskosten beschikbaar stelt zodat de private sector ze kan gebruiken om nieuwe producten en diensten te ontwikkelen. Open geodata stimuleren de innovatie. Ook de overheid profiteert: door nieuwe economische activiteit stijgen de belastinginkomsten. Daarnaast kan de markt nieuwe producten of diensten ontwikkelen waarmee de overheid efficiënter kan gaan werken. Het Open Data beleid van de overheid mag dus best iets kosten.”

In Nederland zijn het de gemeenten, de provincies, de rijksoverheid en kennisinstellingen zoals TNO, het KNMI en het RIVM die grote hoeveelheden geo-informatie verzamelen. Die data zijn meestal bijproducten van overheidsbeleid. Zo verzamelt het kadaster in Nederland al een kleine twee eeuwen geografische informatie over de afmetingen en het gebruik van grond.

Deze traditionele landmetingen zijn in de afgelopen decennia aangevuld met nieuwe vormen van geodata, zoals lucht- en satellietfoto’s. Landbouwers kunnen satellietgegevens gebruiken voor het optimaal besproeien van gewassen. Gemeenten kunnen verzakkingen van gebouwen of zelfs wijken dankzij geodata tot millimeters nauwkeurig in kaart laten brengen. En door het in kaart brengen van de verspreiding van waterplanten kan zowel de waterrecreant als de scheepvaart tijdig worden gewaarschuwd. De mogelijkheden om open geodata nuttig te gebruiken lijken eindeloos.


Creatieve apps 

In het gebruik van open geodata lopen nu nog de wetenschappers voorop. Arnold Bregt is hoogleraar geo-informatiekunde aan de Wageningen Universiteit: “Wij spelen eigenlijk vier rollen bij open data. Wij zijn gebruikers, producenten, onderzoekers en ook voorvechters van open data. Onze afstudeerstudenten gebruiken massaal open geodata. Een van hen is bijvoorbeeld nagegaan in hoeverre je met open data een hydrologisch model van Nederland kunt maken. Dat bleek voor 85 procent te lukken. Dat laat zien dat we al ver zijn gevorderd met het gebruik van open data. Daarnaast doen wij ook onderzoek naar de effecten van open data op de maatschappij, op producenten en op de interactie daartussen.”

Open data zijn hot. Maar hoe zit het met het gebruik van open geodata door de particuliere sector? “Open Data zijn een betrekkelijk nieuw fenomeen”, zegt Frans Lips. “Ondernemers en applicatiebouwers zijn niet zomaar bekend met de beschikbaarheid en de mogelijkheden van Open Data. We staan aan het begin van een nieuwe ontwikkeling. Hier en daar zien we al mooie successen. Zo hebben twee kleine innovatieve startups, Arcate en Innoview, een app ontwikkeld die boeren waarschuwt wanneer zij te dicht met hun landbouwmachines in de buurt van weidevogelnesten komen. De data komt van Stichting Landschapsbeheer Nederland. De app biedt belangrijke maatschappelijke toegevoegde waarde. Een volgende stap is het ontwikkelen van nieuwe verdienmodellen op basis van Open Data. Hiervoor is vertrouwen en samenwerking nodig: vertrouwen dat de overheid continuïteit biedt in het Open Data-beleid en creatieve ondernemers met bereidheid tot investeringen. Dan gaat de motor lopen en ontstaat nieuwe economische activiteit.”

Hoogleraar Arnold Bregt onderscheidt de algemene toepassingen, die voor iedereen nuttig zijn, zoals Google Maps, Open Street Map of Buienradar, en domeinspecifieke toepassingen. Bregt: “Het laaghangende fruit is nu wel geplukt. Dat zijn de algemene toepassingen. De volgende stap is het ontwikkelen van domeinspecifieke toepassingen. Zo’n domeinspecifieke toepassing is bijvoorbeeld de tractor die is omgetoverd tot een rijdende robot. Het idee is dat een tractor geo-informatie gebruikt om gedoseerd en locatiespecifiek kunstmest te strooien. Dat is goedkoper voor de boer en tegelijkertijd beter voor het milieu.”



Privacy versus openheid
Senior beleidsmedewerker geo-informatie Frans Lips geeft aan dat de lokale, provinciale en rijksoverheid al veel doen, maar dat veel nog los van elkaar staat. Lips: “Voor de buitenwereld is het vaak nog ondoorzichtig hoe het zit met het beheer en de kwaliteit van de data. De uitdaging voor ons als ministerie is om vraag en aanbod beter op elkaar af te stemmen. Momenteel voeren wij een inventarisatie uit naar databronnen die zich lenen om als open data beschikbaar te stellen. In het najaar gaan we met overheidspartners en het bedrijfsleven een stimuleringsprogramma opzetten. Dit plan wordt wat mij betreft een onderdeel van de nieuwe nationale beleidsagenda voor geo-informatie, die in het najaar wordt opgesteld.”

De overheid beschikt over veel geodata. Kan alles dan zomaar openbaar worden gemaakt? Nee, niet automatisch. Bij de vraag welke data wel en niet openbaar worden gemaakt treedt een spanningsveld op tussen privacy en openheid. Lips: “Aan de ene kant moet de overheid de privacy van de burger garanderen en aan de andere kant geeft de Wet Openbaarheid Bestuur de burger het recht om bepaalde overheidsgegevens in te zien.” Niet altijd is makkelijk te zien wanneer de privacy wordt geschonden, vult Arnold Bregt aan: “Het kan bijvoorbeeld zijn dat de datasets A en B afzonderlijk de privacy van de burger niet schenden, maar dat het combineren van A met B de privacy wel schendt. Dat moet dus goed worden onderzocht.”

De stap van het bezitten van veel data naar het efficiënt beschikbaar maken ervan is minder triviaal dan het lijkt. “Dat stelt de informatica voor tal van uitdagingen”, aldus Bregt. “Het snel kunnen omgaan met grote hoeveelheden data is er daar maar een van. Het weten om welke data het gaat en het omgaan met diffuse data is een andere uitdaging. Daarnaast is het belangrijk om data effectief te kunnen visualiseren en om slimme gebruikersinterfaces te bouwen. In de toekomst komt daar ook nog de koppeling aan sensornetwerken bij. We zien een verschuiving van het eens in de zoveel tijd monitoren van bijvoorbeeld de sterkte van een dijk naar het continu monitoren.”

Langetermijninvestering
Hoe ziet de toekomst er voor de open geodata uit? Wat zijn haalbare doelen in de komende jaren? Frans Lips van het ministerie van EL&I: “Wat ons betreft werken we in de komende jaren toe naar een geïntegreerd Open geodatabeleid bij gemeente, provincie en rijk. Het tweede sleutelwoord is transparantie. En omdat er veel meer data beschikbaar zijn dan relevant is, moeten we, ten derde, het aanbod beter bij de vraag laten aansluiten. Ook moet de nationale geodata-infrastructuur robuust worden. Deze is nodig om een stabiel platform te bieden voor het publiceren van Open Data. En natuurlijk hebben we goed opgeleide, creatieve mensen nodig die de mogelijkheden oppakken.”

Voor Arnold Bregt staat de kwaliteit van de data voorop: “Je moet data niet als een tijdelijk project beschouwen, maar als een langetermijninvestering. Wanneer data niet worden bijgehouden zullen bedrijven er niet snel in investeren. Daarnaast hoop ik dat open data ook open blijven. Er bestaat steeds een spanningsveld tussen openheid aan de ene kant en privacy en aansprakelijkheid aan de andere kant. De angst om aansprakelijk te worden gesteld moet er niet toe leiden dat de kraan met open data later alsnog dicht wordt gedraaid. Ten slotte moet het gebruik van open data actief worden gestimuleerd. Open geodata hebben veel te bieden, maar innovatie gaat niet vanzelf.”

Ondanks het feit dat grootschalig gebruik van geodata door de particuliere sector nog in de kinderschoenen staat, ziet hoogleraar Arnold Bregt toch al positieve effecten ontstaan van het ontsluiten van geodata: “Geo-informatie was lang een eiland binnen de informatica. Maar inmiddels springen ook de niet-klassieke geo-bedrijven er op. Geo-informatietechnologie is algemene IT-technologie geworden. De exclusiviteit om om te gaan met data neemt af en dat is goed voor de innovatie.” 


[Kader:]

App-wedstrijden
Twee voorbeelden van het stimuleren van het gebruik van overheidsdata zijn de wedstrijden Apps for Amsterdam en Apps voor Nederland. Deze wedstrijden hebben als doel het ontwikkelen van een originele, gebruiksvriendelijke en maatschappelijke relevante mobiele app waar ook nog een markt voor is.

De wedstrijd Apps voor Nederland werd begin dit jaar gewonnen door het collectief Glimworm met hun app Vistory. Vistory toont historische beelden en films gerelateerd aan de specifieke locatie waar je je bevindt. Zo biedt de app een nieuwe manier om de Nederlandse geschiedenis te herbeleven precies op de plek waar die zich heeft voltrokken. De jury oordeelde over Vistory: “De app heeft een sterk educatief karakter, maar kan ook ingezet worden in bijvoorbeeld de toeristische sector. Daarnaast stimuleert Vistory participatie door gebruikers op te roepen zelf beelden toe te voegen en zo de dataset te verrijken.”

De tweede prijs ging naar de app ‘10.000 Scholen’ van het collectief FreshHeads. Deze app biedt gedetailleerde informatie over alle basis- en middelbare scholen in Nederland en is daarmee de eerste landelijke, mobiele scholenzoeker. Ouders en jongeren kunnen de app gebruiken om een beter geïnformeerde keuze te maken uit het grote onderwijsaanbod. De derde prijs ging naar de app Sola van Erik Romijn. Sola berekent of het plaatsen van een zonnepaneel op het dak van je huis al dan niet rendabel is.

De wedstrijd Apps for Amsterdam loopt nog tot 19 oktober 2012 en heeft tot doel om zoveel mogelijk data van de Gemeente Amsterdam toegankelijk te maken en te benutten. Veiligheid, mobiliteit, leegstand, energie, toerisme&cultuur en democratie zijn de centrale thema’s. Enkele voorbeelden van apps die al zijn ontwikkeld, zijn een kunstwandelroute-app, een parkeer-app, een huisvuil-app en een app die politieke debatten in kaart brengt.

Internet
www.appsvoornederland.nl/
www.appsforamsterdam.nl/

[Engelse samenvatting]

Inspired by American and British open data initiatives, the Dutch government has launched in 2011 a similar open data initiative: www.data.overheid.nl. The so called Digital Agenda Netherlands actively stimulates the unlocking, combining and visualizing of open data. For the moment the academic world is at the forefront of the use of open data. Scientists use open data in fields such as healthcare, water management, agriculture, criminality and history. The business sector is gradually catching up and discovering more and more the potential of open data. A large set of mobile apps are being developed, such as apps that help farmers to make their agriculture more sustainable or apps that give tourists a new dimension in visiting a city.

Internet
www.Data.overheid.nl
www.nationaalgeoregister.nl/geonetwork/srv/nl/main.home
www.maps4science.nl
www.spaceoffice.nl/nl/Satellietdataportaal
www.eleaf.com/
www.mijnakker.nl/