Deze boekrecensie is verschenen in NRC Handelsblad van zaterdag 23 mei 2015
“Een groep Britse natuurkundestudenten publiceerde in 2012 een artikel waarin ze berekenden wat er gebeurt wanneer Batman met zijn stijve cape van een 150 meter hoog gebouw springt. Met een geschatte spanwijdte van 4,7 meter knalt de duistere misdaadbestrijder volgens de studenten uiteindelijk met een bottenkrakende snelheid van tachtig kilometer per uur op de grond.” Een citaat van wetenschapsjournalist George van Hal uit zijn boek Robots, aliens en popcorn. De wetten van de natuurkunde staan de fantasie van homo sapiens niet in de weg. In de sciencefictionfilm gaat het om het verhaal, zoals ook in de filmreeks over Batman. Pech voor de wetenschap als het verhaal de natuurwetten tart. En terecht.
Van Hal kijkt in zijn boek op een speelse manier door de bril van sciencefictionfilms naar de wetenschap. Een mooi en uitgebreid overzicht van films die worden voortgestuwd door onze fantasieën over slimme computers en robots, buitenaards leven, verre ruimte-expedities, reizen in de toekomst en in het verleden, en zelfs het exploreren van parallelle universa.
Zo lezen we dat als je de hand wilt schudden met je dubbelganger in een parallel universum, je volgens een van de vele exotische kosmologische theorieën de dichtstbijzijnde kopie van jezelf wellicht kunt aantreffen op een afstand van 10 tot de macht 10^29 meter. Dat is een 1 met 10^29 nullen. Niemand die daar nog enig gevoel bij heeft. Geen wonder dat fysicus Neil Turok in Robots, aliens en popcorn verzucht dat het idee van parallelle universa een teken is dat de moderne fysica op het verkeerde pad zit. Meer experimenten moeten de theorie de juiste weg wijzen. Dat is dan weer het verschil tussen wetenschap en sciencefiction. Fantaseren is veel gemakkelijker dan het kloppend maken van onze fantasie met de werkelijkheid.
Aan de andere kant is vaak genoeg in de wetenschap gebleken dat ooit voor onmogelijk gehouden ideeën toch werkelijkheid zijn geworden: vliegen met toestellen die zwaarder zijn dan de lucht, computers die beter schaken dan mensen, exotische materialen die licht stilzetten of elektrische weerstand verliezen.
Van parallelle universa mogen we dan vooralsnog geen flintertje bewijs hebben gevonden, computers zoals HAL 9000 (uit de SF-film 2001 A Space Odyssey) en Samantha (uit Her) staan daadwerkelijk in de steigers, vertelt Van Hal. En ook de kleverige zijde van Spider-Man en de onzichtbaarheidsmantel van Harry Potter bestaan in rudimentaire vorm. Aliens zoals E.T. hebben nog niet tegen ons raam getikt, maar het aantal ontdekte planeten dat rond een andere ster dan de onze draait, loopt tegen de tweeduizend. Wie weet kunnen astronomen in de komende decennia een eerste teken van buitenaards leven afleiden, hoe primitief ook.
Van Hal legt in zijn boek de nadruk op de natuurwetenschap en de techniek in sciencefictionfilms. Laten we echter niet vergeten dat goede sciencefiction vooral ook de mens een spiegel voorhoudt. Sciencefiction is meer dan Terminator-actie of antimaterie-voortstuwing. Het is ook een filosofische denkoefening. Wie aandachtig in die sciencefictionspiegel kijkt, leert op een nieuwe manier over de mens en diens nietige planeet nadenken.
De meester van deze filosofische tak van sciencefiction, de Poolse schrijver Stanislaw Lem, schrijft in More Tales of Pirx The Pilot: “Goede boeken vertellen de waarheid, zelfs wanneer ze over zaken gaan die nooit hebben en zelfs nooit zullen bestaan. Ze zijn waarheidsgetrouw op een andere manier. Wanneer ze vertellen over het verre heelal, dan laten ze je de stilte en de levenloosheid voelen, zo anders dan op aarde. Welke avonturen ze ook beschrijven, de boodschap is altijd hetzelfde: mensen zullen zich daar nooit thuis voelen.”
De veiligste en snelste manier om naar een parallel universum te reizen, is met een zak popcorn op schoot.
Boekinformatie
George van Hal. Robots, aliens en popcorn - Wetenschap op het witte doek. Uitgeverij Atlas Contact. 256 pag., € 24,99