Dit artikel is gepubliceerd in de VPRO Gids van 5 september 2020
Je kijkt op een scherm naar een ronddraaiend masker, bol aan de voorkant, hol aan de achterkant. De neus steekt uit, de lippen zijn licht getuit, de ogen lijken die van een dodenmasker. Op het moment dat je verwacht de achterkant van het masker te zien, zie je opnieuw de voorkant voorbij draaien. Vreemd. Het lukt je hersenen maar niet om het masker van de achterkant, de holle kant, te zien.
Dit is een van de vele illusies die aantonen dat het brein al een verwachting heeft van wat het gaat zien. Anderzijds illustreert deze illusie ook hoezeer ons brein is voorgeprogrammeerd om gezichten op te merken. Gezichten zijn zo belangrijk voor de mens dat we zelfs in twee puntjes en een haakje al een lachend gelaat herkennen. We kunnen gezichten ontwaren in wolken, rotspartijen, in het maanoppervlak, ja, in wat dan ook. ‘Zien doen we veel meer met ons brein dan met onze ogen,’ zegt Floris de Lange, hoogleraar waarneming en cognitie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. ‘Dat is heel anders dan de passieve manier waarop een camera beelden ziet. Het brein registreert beeld, geluid of tast niet op een passieve manier, maar het speelt een actieve rol. Het gebruikt interne modellen die de directe waarneming interpreteren. Dat is handig. Zo stellen die modellen ons in staat om ons dingen voor te stellen, ook als je ze op dat moment niet waarneemt. Modellen geven ons brein verbeeldingskracht. Modellen maken van het brein een voorspellingsmachine.’
Lees het hele artikel in de VPRO Gids.