Sunday, September 26, 2021

Bewustzijn is geen onoplosbaar mysterie

In zijn net verschenen boek De code van het bewustzijn laat hoogleraar neurowetenschappen Cyriel Pennartz zien wat we allemaal wél al weten over ons bewustzijn.



Dit artikel schreef ik voor de VPRO Gids en is gepubliceerd in juni 2021

Welk antwoord geeft een hersenprofessor op de vraag om in één zin te vertellen wat bewustzijn is, terwijl hij daar net een populair-wetenschappelijk boek van ruim driehonderd pagina’s over heeft geschreven?

Cyriel Pennartz, hoogleraar in de neurowetenschappen van cognitie en systemen aan de Universiteit van Amsterdam, is een paar seconden stil, en zegt dan: “Ik heb daar al veertig jaar over nagedacht. Uiteindelijk is de essentie van bewustzijn samen te vatten als dat wat er gebeurt wanneer je ’s ochtends wakker wordt. Dan ga je opeens van een toestand van diepe slaap, een toestand die je niet door hebt, naar een toestand waarin je je realiseert: ‘ik lig in bed, ik hoor geluiden buiten, ik zie licht door de gordijnen vallen…’”

Pennartz publiceerde begin mei het boek ‘De code van het bewustzijn’ waarin hij vertelt wat we allemaal wél al weten over bewustzijn. Veel mensen zien bewustzijn als een groot mysterie. Veel wetenschappers willen er hun vingers niet aan branden. En zelfs veel filosofen schrikken er voor terug. Maar Pennartz laat in zijn boek juist zien dat het bewustzijn niet een onoplosbaar wetenschappelijk probleem is. De neurowetenschappen hebben in de afgelopen decennia grote stappen gezet om te begrijpen hoe bewustzijn ontstaat. Nee, de code van het bewustzijn is nog niet volledig gekraakt, maar belangrijke geheimen zijn wel al ontfutseld.

Pennartz zet zich in zijn boek enerzijds af tegen het dualistische idee dat brein en geest twee totaal verschillende zaken zijn. “Dat is echt een doodlopende weg”, zegt de hoogleraar. Anderzijds verzet hij zich ook tegen het reductionistische materialisme, het idee dat materie de enige echte werkelijkheid is. Die opvatting is in Nederland met verve uitgedragen door collega-hoogleraar Dick Swaab in zijn boek ‘Wij zijn ons brein’ uit 2010, in navolging van onder andere de filosoof Daniel Dennett.

Pennartz identificeert een derde weg en zegt: “Wij zijn meer dan ons brein. Dat zeg ik niet om het belang van materie te ontkennen, maar om bestaansrecht op te eisen voor de bewuste ervaring zelf, met een grote kwalitatieve rijkdom die je niet in cellen, synapsen en moleculen aantreft.”

In de reductionistische visie à la Dick Swaab worden alle ervaringen, bijvoorbeeld het zien van kleuren, gereduceerd tot elektrische pulsen en uiteindelijk tot moleculen. “Maar kleuren zien is toch echt wat anders”, zegt Pennartz. “Het is een ander functioneel niveau en het vergt een andere manier van beschrijven. Om bewustzijn te begrijpen moeten we verschillende niveaus van representatie onderscheiden en beschrijven.”

Een van de belangrijkste inzichten van de afgelopen twintig jaar uit de neurowetenschappen, zo vertelt Pennartz, is dat we een trapje hoger moet denken dan alleen op het niveau van individuele hersencellen: “Dat is het niveau van lokale netwerken van hersencellen — een niveau dat in ligt tussen dat van de individuele hersencellen en het niveau van hogere cognitieve functies zoals waarnemen of plannen.” Het is op dat niveau dat zijn eigen onderzoek zich voornamelijk afspeelt.

Een ander fascinerend inzicht uit de afgelopen decennia is dat allerlei op zichzelf voor de mens belangrijke cognitieve functies helemaal niet strikt noodzakelijk blijken voor bewustzijn: geheugen, emoties, taal en motoriek. Patiënten die door een neurologisch defect een van deze functies missen, hebben onmiskenbaar nog steeds bewustzijn.

Pennartz: “Dat zegt dat bewustzijn een fundamentele eigenschap is die heel lang overleeft, zelfs al sterft een groot deel van de hersenen af, zoals we zien bij mensen met voortschrijdende ziekte van Alzheimer. En zelfs bij patiënten met ernstige dwarslaesies, die bijna niets meer kunnen bewegen, is hun bewustzijn intact gebleven. Zulke voorbeelden sluiten aan bij het idee dat bewustzijn een belangrijke functie heeft, namelijk het vormen van een overzicht van de wereld waarin we ons bevinden.”

Om deze kernachtige eigenschap van bewustzijn te illustreren wijst Pennartz op zijn leesbril die hij voor zich op tafel heeft gelegd: “Terwijl jouw ogen voortdurend bewegen, creëren je hersenen toch een constant beeld van mijn leesbril. Het licht dat door die leesbril in je ogen wordt weerkaatst, komt dus telkens op een andere plek van je netvlies terecht. Toch trekken je hersenen de conclusie dat mijn leesbril op een constante plek ligt. Om in de wereld goed te functioneren, is het handig dat onze hersenen een stabiel wereldbeeld creëren.”

De visie van Pennartz op bewustzijn is enigszins verwant aan de opvatting van de 17e eeuwse Nederlandse filosoof Spinoza, maar dan op een moderne wetenschappelijke manier uitgewerkt, inclusief computermodellen. Spinoza zag brein en geest niet als twee aparte zaken, maar als twee verschillende verschijningsvormen van hetzelfde. Pennartz wil het niveau van individuele hersencellen verbinden met lokale netwerken van hersencellen en tenslotte met bewuste waarneming en verbeelding. In een soort drietrapsraket ontstaat dan op een emergente manier dat wat we bewustzijn noemen, met nieuwe eigenschappen die niet te vinden zijn in de samenstellende delen zoals de neuronen.

Behalve dat Pennartz de lezers van zijn boek duidelijk hoopt te maken dat we meer zijn dan ons brein, dat bewustzijn echt bestaat, maar ook wel degelijk iets anders is dan het niveau van moleculen, hoopt hij toch ook zijn fascinatie over te brengen over de pracht van de evolutie van het bewustzijn. Pennartz: “Van hele eenvoudige organismen die weinig meer hadden dan eenvoudige bewegingssensoren, en nog geen bewustzijn, tot de enorme rijkdom van het menselijk bewustzijn met zijn verbeeldingen, waarnemingen en dromen.”

Als de neurowetenschappen al zoveel geheimen hebben onthuld over bewustzijn, via patiëntenonderzoek, met hersenscanners, door elektrofysiologische metingen aan hersencellen en met computermodellen, waarom horen we dan zo vaak dat bewustzijn één groot mysterie is?

“Dat komt”, aldus Pennartz, “omdat de wetenschappelijke modellen die we dankzij al die technieken hebben gebouwd niet goed aansluiten bij onze alledaagse ervaring. We kunnen ons de link tussen hersencellen en bewustzijn niet voorstellen. Onze verbeelding is getraind op basis van onze zintuiglijke ervaringen, maar dat is tevens een beperking. Wij hebben in onze kleutertijd nu eenmaal niet geleerd om netwerken van hersencellen te zien. Eigenlijk zit ons ‘ik’ enorm in de weg bij het begrijpen van bewustzijn. Is het erg dat onze verbeelding beperkt is? Ik denk het niet. Hetzelfde geldt ook als we proberen de kwantummechanica of de oerknal te begrijpen.”

Boekinformatie
Cyriel Pennartz. De code van het bewustzijn. Uitgeverij Prometheus, mei 2021, 352 pag., € 22,50