Saturday, October 8, 2011

Gesimuleerde empathie is geen empathie

Deze boekrecensie is verschenen in technologietijdschrift De Ingenieur van september 2011



Miriam zit in een Amerikaans verzorgingstehuis met een babyrobotzeehond op haar schoot. Het beestje heeft een zachte witte vacht. De vrouw is neerslachtig. Ze is 72 en heeft een zoon die recent het contact met haar geheel heeft verbroken. Ander bezoek krijgt ze nooit. Ze aait het robotzeehondje en zegt: “Je bent bedroefd, is het niet? Het leven is hard. Ja, het is hard.” Het robotzeehondje draait zijn hoofdje naar haar toe, knippert een keer met zijn ogen en maakt een kirrend geluidje. De vrouw raakt even vertederd.

Dit is een van de vele voorbeelden die de Amerikaanse sociologe en klinisch psychologe Sherry Turkle geeft in haar jongste boek Alone Together. Turkle is als hoogleraar verbonden aan het Massachusetts Institute of Technology (MIT) en onderzoekt al decennia hoe mensen omgaan met computers, internet, smart phones, robots en andere apparaten met ingebouwde intelligentie. Voor haar boek interviewde ze honderden kinderen en volwassenen.

De babyrobotzeehond in het Amerikaanse verzorgingstehuis heet Paro, een Japanse uitvinding. Paro zoekt oogcontact, volgt bewegingen en voelt aanrakingen. Omdat hij reageert al naar gelang hij wordt behandeld, geeft hij de indruk dat hij een eigen persoonlijkheid heeft en dat hij elementair fysiek contact kan leggen. Bovendien begrijpt het robotzeehondje ook nog ongeveer vijfhonderd Engelse woorden.

Prima toch, als een robotdier een eenzame oude dame een goed gevoel geeft?

Turkle schiet het ene na het andere gat in deze eenvoudige aanname. Uit haar jarenlange studie concludeerde ze dat verreweg de meeste ouderen, wanneer ze mogen kiezen tussen omgaan met een robotdier en omgaan met een mens van vlees en bloed, voor het laatste kiezen. Het leukste aan de onderzoekssessies met de robots vinden ze juist dat ze en passant aandacht krijgen van de onderzoekers die het robotonderzoek begeleiden en die hen vragen stellen over hun ervaringen met de robotdieren. Ze voelen zich weer nodig.

Het zijn de jongeren, de ouderen en de emotioneel en fysiek gehandicapten die het meest kwetsbaar zijn en voor wie robotdieren vooral in de markt worden gezet. Maar zij verdienen de best mogelijke menselijke aandacht en geen robotzorg die we ‘goed genoeg’ of ‘beter dan niets’ vinden, aldus Turkle. Robots delen niet in ons leven, worden niet geboren en gaan niet dood, voelen geen pijn, verdriet of geluk en zullen nooit verder komen dan primitieve gesimuleerde empathie. Ons brein is geëvolueerd met de diepe behoefte dat we andere mensen nodig hebben: menselijke gezichten, menselijke stemmen, menselijke aanrakingen.

Turkle bestudeerde niet alleen de omgang van mensen met robotdieren − beschreven in het eerste deel van haar boek − maar ook de invloed op de mens van nieuwe technologieën zoals e-mail, internet, mobiele telefoons en Facebook − beschreven in het tweede deel. Ze concludeert dat deze nieuwe technologieën, evenals de ‘sociale’ robotdieren, gemak en controle tot prioriteit hebben gemaakt ten koste van het rijke spectrum van menselijke gedragingen. Ze bieden de illusie van gezelschap zonder enig emotioneel risico, maar maken kwetsbare mensen in de praktijk alleen maar eenzamer.

“Gemeenschappen zijn gegrondvest in fysieke nabijheid, gedeelde zorgen, echte consequenties en gedeelde verantwoordelijkheden”, schrijft de sociologe en psychologe. De online-wereld schiet daarin schromelijk tekort. Veel technofielen en technologen bekijken de wereld alleen maar met een technologische blik. Turkle biedt ons de minstens zo noodzakelijke psychologische en sociale blik op de invloed van nieuwe technologie op ons leven. Alone Together is verplichte kost voor elke multitaskende multimediaburger. En wie is dat tegenwoordig niet.

Boekinformatie
Sherry Turkle: Alone Together − Why we expect more from technology and less from each other. Basic Books. 384 blz. $ 28,95. ISBN 9780465010219