Tuesday, June 5, 2012

De regels van ruimtelijke vormen - Spinozaprijs voor wiskundige Ieke Moerdijk

Dit artikel is gepubliceerd in NRC Handelsblad van dinsdag 5 juni 2012

Spinozawinnaar: Ieke Moerdijk, wiskundige

Geboortejaar: 1958

Verbonden aan: Radboud Universiteit Nijmegen 



Doet onderzoek naar: ruimtelijke vormen in drie, vier of zelfs een willekeurig groot aantal dimensies. Deze tak van de wiskunde heet topologie, een abstracte meetkunde. De topologie bestudeert de essentiële eigenschappen van objecten die niet veranderen als je de objecten vervormt. Vergelijk het met kleien volgens bepaalde regels: je mag een stuk klei indeuken, uitrekken of verbuigen, maar niet verscheuren, gaten prikken of stukken aan elkaar plakken. Zo kun je een bolletje klei boetseren tot een piramide. Maar je kunt van het bolletje geen fietsband maken zonder twee stukken aan elkaar te plakken en daarmee de regels te overtreden. Topologie kent vele toepassingen, zoals voor het begrijpen van de eigenschappen van plastics en in de snaartheorie, de theorie die probeert de vier fundamentele natuurkrachten met elkaar te verenigen.

Wat was uw recept om Spinozalaureaat te worden?
Geen recept natuurlijk, alsof ik dit zelf kon plannen! Ik was compleet verrast toen ik gebeld werd. Ik zie de prijs als een erkenning voor het feit dat ik onvermoede verbanden heb gelegd tussen de meetkunde en de wiskundige logica. Dat zijn twee deelgebieden die op het eerste gezicht ver uit elkaar liggen. Ik was een van de heel weinigen die voldoende van beide gebieden wist om dwarsverbanden te leggen.

Wat was uw grootste hindernis?
De grootste hindernis voor mij, maar eigenlijk voor alle theoretisch wiskundigen, is dat het niet meevalt om op de toppen van de subsidiegolven mee te surfen. Enerzijds is de wiskunde alom aanwezig. Neem de mobiele telefoon, de computer of de beveiliging van een bankpas. Anderzijds zit die wiskunde vaak mooi verstopt, zodat de maatschappij en de subsidiegevers zich er nauwelijks van bewust zijn. Bovendien is wiskunde een vak van de lange adem. Toepassingen grijpen soms terug op theorieën van tientallen jaren oud.

Wat is uw motivatie voor dit onderzoek?
Ik wil niet al te zeer als een romanticus overkomen, maar ik word toch vooral gedreven door de schoonheid en harmonie van de wiskunde. Wat wij mooie of elegante theorieën en stellingen noemen hebben vaak een sterk verklarende werking. Elegantie is vaak een indicatie dat een wiskundige ontdekking van blijvende waarde kan zijn. Om die reden geloof ik ook niet dat computers ooit de wiskundigen van vlees en bloed kunnen vervangen. Een lang en ingewikkeld bewijs geleverd door een computer is vergelijkbaar met een vaak herhaald experiment in de natuurkunde: het levert een argument dat een stelling waar is, maar levert niet per se een nuttig en productief inzicht aangaande waarom die stelling waar is. Wat mij intrigeert is de vraag waarom bepaalde wiskundige patronen op elkaar lijken. Vaak zit de sleutel in het vinden van de juiste concepten.

Wat gaat u met het geld van de Spinozapremie doen?
Ik zal het geld voornamelijk gebruiken om jonge onderzoekers aan te trekken. Zelfs in de theoretische wiskunde wordt het steeds moeilijker voor eenlingen of kleine groepen om de ontwikkelingen bij te benen. Daarnaast heb ik het altijd buitengewoon stimulerend gevonden om met jonge promovendi en postdocs te werken: ze houden je fris en dwingen je nieuwe wegen in te slaan. Verder wil ik het geld ook gebruiken om bijeenkomsten te organiseren met groepen in Frankrijk, Engeland, Duitsland en de VS. Veel voortgang in de wiskunde ontstaat in eerste instantie niet via publicaties maar via informele mondelinge uitwisseling van ideeën. Wiskunde is een sociale bezigheid.