Monday, September 17, 2018

Bekijk slimme machines als de show van een illusionist

De documentaire More human than human wil een verhaal vertellen over slimme computers en robots, maar vertelt uiteindelijk vooral een verhaal over de menselijke fantasie.



Deze recensie is verschenen De Filmkrant van juni 2018

Geïnterviewd worden terwijl een camera meekijkt, voelt voor menigeen intimiderend. Zelfs in de meest eenvoudige vorm, waarbij de interviewer zelf de camera hanteert, in plaats van een aparte cameraman, is het alsof er twee paar ogen op je gericht zijn. Stel nu dat je wordt geïnterviewd door alleen een robot, zonder dat er mensen meekijken die ook nog over je kunnen oordelen? Niet een mensachtige robot, maar een robotische camera ‑ een cambot ‑ die als een balletdanser voor je beweegt en die zelf vragen stelt? Voel je je dan meer op het gemak dan bij een menselijke interviewer? Geef je dan meer van jezelf bloot?

Deze vragen zijn het uitgangspunt van de documentaire More human than human van de Amerikaanse filmmaker Tommy Pallotta en zijn Nederlandse collega Femke Wolting. De documentaire wil in beeld brengen wat de stand van zaken is in de kunstmatige intelligentie, het slimmer maken van computers en robots, al enkele jaren een hot item. De film ging eerder dit jaar in première bij het festival South by Southwest in Austin (Texas) en verschijnt op 28 juni in Nederland.

Terwijl in More human than human onderzoekers en ingenieurs van de Universiteit van Pittsburgh de uitdaging aangaan om een cambot te bouwen, leggen de filmmakers hun oor te luister bij bouwers en onderzoekers van robots en kunstmatige intelligentie. We zien een gesprek tussen het meest geavanceerde mensachtige robothoofd ter wereld, robot Sophia, en een van haar makers: ‘Ga jij ooit dood?’ ‘Nee’, antwoordt Sophia, ‘software blijft altijd leven’. We zien een schilderende robot waarover de maker zegt: ‘Geen Van Gogh, maar wel beter dan de gemiddelde mens’. En we zien de Nederlandse zorgrobot Alice, die door haar maker Johan Hoorn een ‘in-between-machine’ wordt genoemd, iets tussen levend wezen en speelgoedpop in.

Tussen de interviews en het cambot-project door schieten flarden uit de onvermijdelijke sciencefictionfilms over robots en kunstmatige intelligentie: Frankenstein, Metropolis, The Terminator, Blade Runner, 2001 ‑ A Space Odyssey, Her. In het begin van de documentaire zegt Daniel Wilson, auteur van de sciencefiction-roman Robocalypse, dat het deze beelden zijn die ons collectieve bewustzijn over slimme machines hebben vergiftigd. Machines die tot leven komen, moorden, mensen ontvoeren en ons in de gaten houden. Uitvergrotingen van onze eigen slechte neigingen. Een ernstig geval van antropomorfisering. Dit is de bron van onze angst dat we robots en computers niet meer in de hand kunnen houden.

Dat dystopische beeld is heel eenzijdig, zegt Wilson, en om dat te doorbreken zouden we volgens hem mensen vaker moeten laten kennismaken met echte robots in plaats van fantasierobots. Met commerciële robots die nuttige dingen doen en succesvol zijn in de markt, en niet alleen met demonstratierobots zoals entertainment-robot Sophia en robot Alice, die trouwens door een mens ingefluisterd krijgt wat ze moet zeggen. Maar dat is nou precies wat ontbreekt in de film. Wat kunnen robots nou echt wel en niet, en waarom? Robots die op twee benen lopen, komen in de verste verte niet in de buurt bij de stabiliteit en de flexibiliteit waarmee mensen lopen. Trouwens, hun accu is ook binnen twee uur leeg. Een robot die gezellig aan de bar een onderhoudend gesprek met je voert? Ook in de verste verte nog niet mogelijk. De paradox is dat robots en computers meestal die dingen goed kunnen die mensen slecht kunnen, maar andersom is dat ook het geval. Voor een robot is een potje schaken veel gemakkelijker dan een huis schoonmaken.

Als zestig jaar aan ontwikkeling van computers en robots ons iets hebben geleerd, dan is het dat computers en robots de mens aanvullen en niet compleet vervangen. ‘De computer is een fiets voor de geest’, zoals Apple-oprichter Steve Jobs ooit zei. Maar de invalshoek waarbij de mens niet tegen de machine strijdt, maar met de machine samen voor een betere wereld ‑ een invalshoek die de meeste specialisten in robots en kunstmatige intelligentie kiezen ‑ ontbreekt vrijwel geheel in de film, op een man die robotische kunstarmen krijgt aangemeten na.

Wat werkelijkheid is over slimme computers en robots, is filmisch vaak niet zo interessant en datgene wat filmisch interessant is, beschrijft niet de werkelijkheid, of in ieder geval een heel verdraaide werkelijkheid. Dat wreekt zich in More human than human.

De schepper van de allereerste chatbot, Joseph Weizenbaum, waarvan trouwens ook een fragment in de film voorbij komt, vond dat we naar kunstmatige intelligentie moeten kijken als naar de show van een illusionist. We moeten beseffen dat we gefopt worden: iets wat lijkt op een mens is nog geen mens. Het verschil zit in de biologie. En net als bij illusionisten, zouden we ons volgens Weizenbaum de vraag moeten stellen hoe we precies worden gefopt.

Dat we het antwoord op die vraag in More human than human niet krijgen, maakt vooral het einde onbevredigend. De cambot is klaar voor gebruik en filmmaker Tommy Pallotta laat zich interviewen door de robot. Bij elke vraag van de robot wordt Pallotta zichtbaar ongemakkelijker. Hij raakt geïrriteerd, voelt zich onbegrepen en geeft er de brui aan: “It feels like an interrogation machine.” Een spannend stukje film, maar wel eentje die vraagt om verdieping. Waarom kan een cambot die gezichtsuitdrukkingen herkent, vragen stelt, antwoorden verwerkt en die vanuit alle standen kan filmen, toch met geen mogelijkheid een betekenisvol contact met de geïnterviewde aangaan? Genoeg wetenschappers die hier interessante antwoorden op hadden kunnen geven, maar die zitten niet in de film.

Tuesday, August 28, 2018

Growing a Mind in a Machine


A man with a stack of papers in his hands walks towards a closed cupboard. In the corner of the room, an 18-month-old boy is watching the scene from a corner of the room. The man bumps to the cupboard, takes a few steps back, tries again, and bumps against the closed doors a second time. The little boy leaves the corner, walks to the cupboard, and opens both cupboard doors; then he looks up to the man, who again walks towards the cupboard. As the boy gazes at the bookshelves, the man places the stack of papers on one of the shelves.

The video described above, titled "Experiments with altruism in children and chimps," was created during a psychological experiment by Massachusetts Institute of Technology (MIT) cognitive scientist and artificial intelligence researcher Josh Tenenbaum. He showed the video during his invited talk on "Building Machines that Learn and Think Like People" at IJCAI2018, the 27th International Joint Conference on Artificial Intelligence, held in Stockholm, Sweden, in July.

In commenting on the video, Tenenbaum said, "The little boy sees an action that he has never seen before. He can understand what's going on and interact. Think about the common sense going on in this kid's head in order to do this. If we could build robots that can do this, that would be incredible. This is still far away, but that's our aim."

Back in the early 1950s, Tenenbaum notes, computer pioneer Alan Turing thought the learning process of young children is like filling the pages of a notebook consisting of mainly blank sheets. "From developmental psychology, we now know that this idea is completely wrong," said Tenenbaum. "The starting state is much more sophisticated than we might have thought, and the learning processes are also much more sophisticated. Apart from supervised learning and reinforcement learning, which we also use in AI (artificial intelligence), children have other powerful learning mechanisms."

Read the full article on the website of the ACM.

Saturday, August 25, 2018

‘Robot verandert hoe mensen samenwerken’

Chirurgen werken anders met een operatierobot en de politie leert misdaden te voorspellen: AI heeft invloed op organisaties.

Dit artikel is gepubliceerd in NRC Handelsblad van maandag 20 augustus 2018.

Voor een socioloog heeft Marleen Huysman een ongebruikelijk grote en multidisciplinaire onderzoeksgroep om zich heen verzameld: 35 onderzoekers, waaronder bedrijfskundigen, sociologen, filosofen, antropologen, industrieel ontwerpers, ingenieurs en informatici. „We vormen een soort lab en opereren heel anders dan de meeste sociale wetenschappers”, vertelt ze in een vergaderkamer van haar onderzoeksinstituut bij de Vrije Universiteit in Amsterdam. „Als detectives rafelen we uit elkaar hoe digitale innovaties organisaties veranderen. Dat doen we op de werkvloer zelf: een soort embedded research.”

Huysman leidt het KIN Center for Digital Innovation. Ze vertelt dat ze vroeger weleens jaloers was op het lab dat haar man, natuurkundige Leo Kouwenhoven, jarenlang aan de TU Delft leidde, voor hij de overstap maakte naar Microsoft. „Vroeger werkte ik meestal in mijn eentje. Maar ik dacht: waarom zou ik ook niet zo’n onderzoeksomgeving als Leo om me heen kunnen creëren? Als je echt wilt weten wat de gevolgen zijn van een digitale innovatie in een organisatie, dan heb je een groot, multidisciplinair team nodig. Onderzoekers van artificial intelligence – AI – zijn meestal alleen bezig met wat de computer kan. Economen kijken vooral naar hoe AI banen verandert of wat de invloed is op economische ongelijkheid. Wij bestuderen het grotere plaatje.”

Lees het hele artikel op de website van NRC Handelsblad.

Wednesday, August 22, 2018

Computers are starting to outperform the average human at negotiation

When computer scientist Tim Baarslag had to negotiate the purchase of his new house, he developed an algorithm to help him. Thanks to the algorithm, he managed to buy his favorite house for only $1,500 more than the bid of the next-highest bidder.

Baarslag works at the Centrum Wiskunde & Informatica (CWI), the national research institute for mathematics and computer science in the Netherlands, where he studies how computers can help humans to negotiate better deals. He also is co-organizer of the Automated Negotiating Agents Competition (ANAC), a contest that has been held annually since 2010; this year, it took place in July during the International Joint Conference on Artificial Intelligence (IJCAI) in Stockholm, Sweden.

At IJCAI, Baarslag answered some questions for Bennie Mols.

What is the purpose of the Automated Negotiating Agents Competition?
For humans, negotiations are often very complex and stressful; think about buying a house, or negotiating about a job. What if computers can help us with this? That would be great, but then we have to know how well computers perform. With ANAC, we want in the first place to compare negotiating computers in the same domain. The competition is also a way to collect a state of the art repository of negotiating agents and their results. Finally, the competition is a way to steer the academic research.

Read the full article on the website of the ACM.

Tuesday, July 24, 2018

Slimme computers moeten de wereld ook begrijpen

Wie een week rondloopt bij de belangrijkste conferentie over kunstmatige intelligentie, ziet vooral het gapende gat tussen de stand van de wetenschap en de mediahype over almachtige machines.



In de warmste week in Stockholm in drie decennia vond dit jaar van 13-19 juli de International Joint Conference on Artificial Intelligence (IJCAI) plaats. Wie iets betekent of wil betekenen in het vakgebied kunstmatige intelligentie hoorde daar bij te zijn. Peetvaders van lerende computers als Yann LeCun en Yoshua Bengio gaven er lezingen, jonge onderzoekers presenteerden hun werk, grote techbedrijven probeerden talent te werven en de belangrijkste prijzen van het vakgebied werden er uitgereikt. Zo ontvingen onderzoekers van DeepMind de Marvin Minsky Medaille voor hun baanbrekende werk aan de go-spelende computer die jaren eerder dan verwacht de mens definitief van het bord veegde.

IJCAI is de oudste en ’s werelds grootste wetenschappelijke conferentie over kunstmatige intelligentie die alle deelgebieden bestrijkt: van machinaal leren (dit jaar verreweg het grootste deel van de conferentie), computer vision en natuurlijke taal-verwerking tot planning, zoeken, games, kennisrepresentatie en robotica. De eerste IJCAI-conferentie vond in 1969 plaats, dertien jaar nadat het vakgebied werd geboren en de naam ‘kunstmatige intelligentie’ werd gemunt. Inmiddels trekt de conferentie vele duizenden onderzoekers van over de hele wereld.

Hoogleraar kunstmatige intelligentie Frank van Harmelen van de VU, gespecialiseerd in kennisrepresentatie en redeneren, bezoekt de conferentie al jaren. Gevraagd naar de opvallendste ontwikkelingen die dit jaar onderscheidt van de afgelopen jaren, vertelt hij: “Sneller dan ik had verwacht zie ik een samensmelting ontstaan tussen de oude aanpak van kunstmatige intelligentie − die van redeneren en kennisrepresentatie − met de nieuwe aanpak, die de laatste jaren zoveel succes heeft geboekt: die van lerende computers, met name door deep learning. Het besef breekt door dat deep learning niet alles oplost.”

Lees het hele artikel op de website van De Ingenieur.

Ontwikkelaars van kunstmatige intelligentie spreken zich uit tegen killer robots

Op ’s werelds grootse wetenschappelijke conferentie over kunstmatige intelligentie (IJCAI) werd in Stockholm op dinsdag 17 juli een petitie gepresenteerd tegen de ontwikkeling en het gebruik van dodelijke autonome wapens, in de volksmond vaak killer robots genoemd.


De petitie is ondertekend door meer dan 2400 wetenschappers, ingenieurs en CEO’s werkzaam in kunstmatige intelligentie en robotica, alsmede door meer dan 160 bedrijven en organisaties. Onder de ondertekenaars zijn Elon Musk, Google DeepMind, de Europese Vereniging voor Kunstmatige Intelligentie en pioniers van kunstmatige intelligentie zoals Yoshua Bengio en Stuart Russell. Ook talloze Nederlandse wetenschappers en ingenieurs hebben de petitie inmiddels ondertekend.

Namens het initiatief nemende Future of Life Institute presenteerde MIT-hoogleraar Max Tegmark de petitie tijdens zijn IJCAI-lezing over hoe kunstmatige intelligentie ten goede van iedereen kan komen. Kunstmatige intelligentie kan de wereld veel goeds bieden, vertelde Tegmark, maar moet niet gebruikt worden om wapens autonoom, zonder menselijke tussenkomst, mensen te laten doden.

Lees het hele artikel op de website van De Ingenieur.

Sunday, June 24, 2018

NEW BOOK: "Hallo Robot: Meet Your New Workmate and Friend"

In October the book "Hallo Robot: Meet Your New Workmate and Friend" will be published by Canbury Press. Written by Bennie Mols and Nieske Vergunst. It's the English translation of the book that was published last year in Dutch.




Some fear that robots could take half of our jobs and even wipe us out. But is that really so? Hallo Robot reveals how robots see, feel, and act — and what tasks they are likely to perform in the future.

Instead of posing a threat to human beings, intelligent machines could transform our lives. Robots already make our cars and clean our homes and could soon chauffeur us, teach our children, and keep our parents company in old age.

While tackling ethical concerns head-on, Bennie Mols and Nieske Vergunst show how artificial intelligence could help the lame walk again and rescue survivors from collapsed buildings — and boost the global fight against hunger and pollution.

Welcome to a realistic, colourful view of our fast-approaching robot future.