Saturday, June 7, 2008

Gaten en ijshockey op zee


Dit artikel is gepubliceerd in de Volkskrant, 31 mei 2008

26 april 2008, Amundsen Golf (Canada), 71,045° NB, 123,258° WL.

Een tandartsgeluid doorbreekt de ijsstilte. De Canadese afstudeerstudent Benoît Philippe drukt een boor met twee handen stevig in het ijs. De boor reikt tot zijn middel. Luttele minuten later haalt hij een ijskern naar boven: een witte cilinder van een kleine decimeter dik. Elke dag trekt de meesterboorder erop uit om ijskernen te boren. Goed voor de armspieren, zegt hij. En handig om warm te blijven bij een temperatuur van min vijftien graden Celsius. Waar Benoît is, wordt het ijs gatenkaas. Zijn record: 109 ijskernen op één dag. Geen wonder dat de noordpool ijs verliest, grappen zijn collega-onderzoekers.

Het ijs heeft lentekriebels. Het begint warmer te worden en de onderkant van elke ijskern kleurt al lichtbruin. Zeeijsalgen nestelen zich in het ijs zodra er na de donkere poolwinter weer genoeg zonlicht doorsijpelt. Om die algen te onderzoeken boort Benoît ijskernen.
Donker wordt het eind april nauwelijks meer in de Amundsen Golf in het westelijke deel van het Canadese poolgebied. Toch moet al dat lentelicht nog altijd eerst door een sneeuwlaag heen en vervolgens door een ijslaag van bijna anderhalve meter. Wat er dan nog aan zonne-energie overblijft, is de biomotor voor algen die van het zeeijs hun habitat maken en voor plankton en kreeftjes in het zeewater onder het ijs. Vanuit dit kleine grut leidt de arctische voedselketen verder naar vissen, walvissen en zeehonden in het poolwater, en naar poolvossen en ijsberen op het poolijs.

Zeeijs brengt de levende met de levenloze materie samen. Het is de spil van het leven in het poolgebied, zoals bomen dat in de tropen zijn. En het is de spil voor weer en klimaat in het poolgebied. Zeeijs kaatst veel zonlicht terug. Minder zeeijs betekent minder lichtterugkaatsing. Gevolg: een opwarming van de poolzee en de poolatmosfeer. Dat heeft zijn weerslag op de globale oceaancirculatie en de globale toestand van de atmosfeer.

Twee weken lang, van 24 april tot en met 8 mei, was de Canadese onderzoeksijsbreker Amundsen mijn poolhuis. De ijsbreker is een varend laboratorium voor zeeijsonderzoek. Hoe en waarom verandert het poolijs in de Amundsen Golf? En wat zijn de gevolgen voor het fysische en biologische systeem: van de bodem van de oceaan tot de top van de atmosfeer, van virussen tot ijsberen. Het is voor het eerst dat de wisselwerking tussen het bewegende zeeijs, het ijs dat aan land vastzit en de breuken tussen beide bijna een jaar lang worden bestudeerd. In totaal werken tweehonderd wetenschappers uit vijftien landen mee.

De eerste twaalf dagen dreven we mee met een kolossale ijsschots, om zo lang mogelijk hetzelfde ijs te bestuderen. De poolwind blies ons in die tijd hemelsbreed bijna 170 kilometer westwaarts. De laatste twee dagen van mijn verblijf brak de Amundsen uit de ijsschots die me zo vertrouwd was geworden. Eindelijk ijsbreken. Dat was nodig om ook onderzoek te doen in het open water en op de rand van open water en ijs. Als het schip soms even vast raakte in een ijsschots, zette de kapitein haar in de achteruit, nam een aanloop, en ramde met verse kracht weer verder. Een heerlijk geluid, het breken van ijs. Wel een oneerlijk gevecht.

Het poolonderzoek met de Amundsen startte op 15 oktober 2007 en loopt nog door tot 1 augustus 2008. Voor gedetailleerde wetenschappelijke conclusies is het nog te vroeg, maar onderzoeksleider professor Dave Barber van de Universiteit van Manitoba (Winnipeg, Canada) kan half mei wel al een aantal algemene conclusies trekken.

“We zien een systematische trend richting later bevriezen, vroeger smelten, kleiner ijsoppervlak en dunner ijs. Normaal begint de Amundsen Golf eind oktober-begin november dicht te vriezen. Afgelopen winter begon het pas eind december. Normaal vormt zich ’s winters een ijsbrug van Banks Island naar Cape Parry. Die was er dit jaar maar vier dagen. Half mei was een groot deel van de Amundsen Golf al ijsvrij. Dat is heel vroeg. De systematische trend die we nu al jaren zien, valt buiten de natuurlijke variaties die dit gebied kent.”

Ook het weer in de Amundsen Golf verandert door het terugtrekken van het zeeijs. Barber: “Tot laat in het jaar ligt er veel open water. De warmte in de bovenlaag van de oceaan trekt kleine cyclonen aan. Meer wind maakt de oceaan ruwer, waardoor er nog meer warmte van het water naar de atmosfeer wordt getransporteerd. Het lokale klimaat warmt daardoor op.”
Half april, kort voordat ik zelf aan boord van de Amundsen stapte, stuurden onderzoekers vanaf het schip een robotonderzeeër naar de zeebodem. Barber was getuige. Sommig poolleven profiteert van de opwarming, zo blijkt. “Onze onderzeeër heeft de eerste beelden gemaakt van het leven op de zeebodem onder het ijs, op 580 meter diepte. Ik was verbaasd over de diversiteit aan leven die we daar aantroffen.”

Barber is een zeeijsspecialist. Hij begon zijn veldwerk in het Canadese poolgebied in 1981. Over klimaatverandering sprak nog niemand. “Toen de eerste verbanden werden gelegd tussen het gedrag van het zeeijs en klimaatverandering, was ik sceptisch. Maar in de tweede helft van de jaren negentig kwamen er meer en meer aanwijzingen dat het noordpoolijs systematisch afnam in oppervlak en volume. En als ik naar alle beschikbare gegevens kijk – de veranderingen in het ijs, in het ecosysteem rond het ijs, en ook studies meeneem naar het gedrag van permafrost en gletsjers – dan zie ik niet welke andere reden er voor de ijsafname zou kunnen zijn dan klimaatverandering.”

Maar was het zeeijsoppervlak in januari 2008 niet vrijwel gelijk aan dat in januari 2007? Komt de ijsafname niet tot stilstand?

Barber: “Het oppervlak was dan wel bijna gelijk, maar de dikte is verder afgenomen. Afgelopen winter zat er relatief nog meer dun, eenjarig ijs bij. Dat smelt nu zo weer weg. Uit de analyse van zeebodemkernen weten we dat op zijn minst in de afgelopen 1,1 miljoen jaar er ook in de zomer altijd noordpoolijs lag. Volgens de voorspellingen kan dat binnen een paar decennia voor het eerst wel het geval zijn. That ís a big deal. Het ecosysteem van ijsalgen tot ijsberen is geëvolueerd rond de aanwezigheid van zeeijs. De veranderingen die we zien, zijn grote veranderingen en ze gaan sneller dan verwacht.”

Waar twintig jaar geleden het poolijs in februari voor zestig procent uit ijs ouder dan twee jaar bestond (dik ijs), is dat nu nog maar dertig procent, volgens het Amerikaanse National Snow and Ice Data Center (NSIDC). Hetzelfde instituut deed op 5 mei 2008 een berekende voorspelling voor de zeeijstoestand in september van dit jaar. September is de maand waarin het noordpoolijs jaarlijks een minimum omvang heeft. Het NSIDC ging uit van de ijstoestand van april 2008 en berekende op grond van de smeltgegevens van de afgelopen 25 jaar hoeveel ijs de zomer van 2008 overleeft voor die 25 smeltscenario’s.
Gemiddeld gesproken overleeft dertig procent van het dunne, eenjarige ijs de zomer, en driekwart van het meerjarige, dikke ijs. Alleen als komende zomer meer dan de helft van het eenjarig ijs overleeft, wordt het laagterecord aan ijsoppervlak van september 2007 niet gebroken, volgens het NSIDC. In de afgelopen 25 jaar gebeurde dat alleen in 1996.

5 mei 2008, Amundsen Golf (Canada), 170 kilometer westwaarts

De dansvloer van de duivel, noemen sommigen het zeeijs. Zo onvoorspelbaar is het. Begin april speelden Amundsen-bemanningsleden ijshockey op een zelf afgebakend stukje zeeijs vlakbij de boot. Na een half uur begon het veld in tweeën te breken. Een paar uur later was de breuk uitgedijd tot tientallen meters.

Mijn favoriete poolplek rond de ijsbreker, is de abrupte overgang tussen een vlak stuk ijs, ter grootte van twee voetbalvelden, en een soort berggebied van opgestuwd ijs. Toch zie ik zelfs op het ogenschijnlijk vlakke stuk ijs per meter verschillen. Hier is de sneeuw wat dikker, daar wat dunner; hier is het wat witter, daar wat donkerder; hier heeft de wind kleine golfjes in de sneeuw geblazen, daar wat grotere golven. Ze zien eruit als kleine zandduinen.
De onderzoekers doen hun experimenten op het vlakke stuk ijs. De Finse onderzoeker Jens Ehn meet hoeveel zonlicht het ijs reflecteert. Iets verderop boort de Canadese afstudeerstudente Natalie Asselin een gat in het ijs. Haar collega Véronique Lago laat vervolgens aan een zestig meter lang touw een meetinstrument in het zeewater zakken. Ze meet hoe de temperatuur, de druk en het zoutgehalte in de eerste zestig meter zeewater veranderen.

Ik kijk ondertussen naar de ijsruggen die enkele tientallen meters van ons vandaan uit het ijs oprijzen. Ik loop er heen om foto’s te nemen. Het terrein wordt steeds ruwer. Ik zak soms tot mijn knieën in de sneeuw. Als ik er bijna ben, wordt ik teruggefloten door Jens Ehn. Zo ver mag ik niet alleen het ijs op. Ik heb geen geweer bij me ter verdediging tegen ijsberen (en kan trouwens ook niet schieten).

Zodra de experimenten erop zitten, gaan we er met de sneeuwscooter op af.
Grote hoekige ijsblokken steken omhoog. Van boven wit, maar naar beneden toe steeds blauwer. Sommige ijsblokken steken zo ver uit, dat zich kleine ijsgrotten hebben gevormd. Ik ga op mijn buik liggen om naar binnen te kijken. Tegen een volledig blauwe achtergrond druppelt water van tientallen kleine ijspegels af. Microklimaat in een ijsgrot.
Er staat een heerlijk zonnetje, en het is maar min acht graden. Afstudeerstudente Natalie Asselin gaat liggen op een omhoog geduwde ijsschots en zont in poolkleding. Alleen haar zonnebril gaat af. Even later proberen we sneeuwballen te gooien, maar hier ligt geen sneeuwballensneeuw. De sneeuwballen vallen hopeloos uit elkaar.

Half mei, wanneer ik net een week thuis ben, is de Amundsen Golf al grotendeels vrij van bewegend zeeijs. De wind heeft het naar de Beaufort Zee ten noorden van Alaska geblazen. Daar zal het wegsmelten. Er drijft een GPS met onze ijsschots mee, die voortdurend uitzendt waar hij uithangt. Een elektronisch oormerk. Ik zou graag willen volgen waar onze ijsschots heen drijft, wanneer hij uit elkaar valt, in hoeveel stukjes, en waar op de zeebodem het oormerk uiteindelijk beland. Nutteloze informatie, maar toch geruststellend. Een van de vele ijsillusies.