Dit artikel is gepubliceerd in dagblad Trouw, 16 juni 2008
“De ervaring dat we hoge tonen vrolijk vinden en lage tonen somber, is vooral cultureel bepaald”, zegt Henkjan Honing, universitair hoofddocent muziekcognitie aan de Universiteit van Amsterdam. “Zo associëren de Westerse en de Japanse cultuur een mineurtoonladder met een droevig gevoel, maar in de Javaanse cultuur wordt een mineurtoonladder niet als droevig ervaren.”
Ook is het typisch westers, zegt Honing, om over tonen te spreken met de metaforen ‘hoog’ en ‘laag’: “In andere culturen wordt bijvoorbeeld gesproken over kleine en grote geluiden in plaats van over hoog en laag. Een klein instrument brengt kleine geluiden voort en een groot instrument grote geluiden, zeggen ze dan. En kleine mensen – baby’s – hebben hoge stemmetjes, terwijl grote mensen – oude mannen – lage stemmen hebben.”
Sommige Afrikaanse culturen duiden de grootste toets van een xylofoon aan als ‘grootmoeder’, de iets kleinere met ‘moeder’ en verderop in de rij komen de ‘echtgenoot’ en de ‘kinderen’. Honing: “Dat geeft aan dat ze een andere betekenis toekennen aan wat wij hoge en lage tonen noemen. Als ze de grootste toets ‘grootmoeder’ noemen, dan kun je niet zeggen dat ze de bijbehorende toon met iets droevigs associëren.”
Veel interculturele studies laten verder zien dat de luisterervaring cultureel is bepaald. Als je een westerse luisteraar naar een opeenvolging van Indiase akkoorden laat luisteren, en je vraagt hem dat stukje aan te vullen met de volgende toon die hij verwacht, dan doet hij dat met zijn eigen, westerse verwachting. Die is anders dan de Indiase verwachting. Als dezelfde luisteraar vaak naar Indiase muziek zou gaan luisteren, dan verschuift zijn verwachting van wat de volgende toon kan zijn naar die van de Indiase luisteraar. Er zit dus duidelijk een leereffect in.
“De Canadese onderzoeker David Huron heeft onderzoek gedaan naar welke geluiden we als ‘cute’ – zeg maar lief en snoezig – ervaren”, vertelt Honing. “Volgens hem zijn dat geluiden die je produceert met een reservoir dat een inhoud heeft van ongeveer twintig milliliter. Zo’n reservoir produceert frequenties, en heeft een resonantiekarakteristiek, die we als ‘cute’ ervaren. Het geluid dat je daarmee maakt, herinnert ons aan dat van kinderen, omdat het strottenhoofd van kinderen eenzelfde frequentie- en resonantiekarakteristiek heeft. En kinderen vinden we nu eenmaal ‘cute’, waarschijnlijk om evolutionaire redenen. Dat gevoel vergroot ons zorggedrag.”
Toch mogen we ook deze bevinding niet doortrekken naar de conclusie dat we hoge tonen automatisch als vrolijk ervaren en lage tonen automatisch als droevig. Honing: “We hebben geen aanwijzingen dat onze hersenen automatisch een droevige emotie koppelen aan de waarneming van een lage toon. Toch is muziek een van de sterkste emotie-opwekkers die we kennen, en daarom een onderwerp van veel neurocognitief onderzoek. Recente resultaten suggereren een intieme relatie van muziek met al onze cognitieve en fysiologische functies. Het is alleen niet zo eenvoudig als de vraag suggereert.”