Nog meer muziek op je i-pod; een nog snellere computer; nog meer tv-kanalen. Draadloos internetten in het vliegtuig; mobiel bereikbaar zijn op elke gletsjer, in elke fjord, in elk oerwoud; het mobieltje als filmcamera, wereldnavigator, mega-encyclopedie en continu spuwende nieuwsvulkaan. De technische mogelijkheden lijken onbegrensd, maar hoe zit het met ons geluk?
“Meer techniek draagt bij aan meer geluk, maar alleen tot een bepaald niveau”, zegt Harry Lintsen, hoogleraar geschiedenis van de techniek aan de TU Eindhoven. “Wanneer techniek wezenlijk bijdraagt aan onze gezondheid en aan onze basisbehoeften van voeding, woning en kleding, dan maakt meer techniek inderdaad gelukkiger.” Zo scoort Nederland hoger op de technologie-index dan India, en India weer hoger dan Tanzania. En hetzelfde geldt voor het geluksgevoel. Maar Zweden scoort hoger dan Nederland op de technologie-index, terwijl het geluksniveau er gelijk ligt.
Wanneer techniek niet meer wezenlijk bijdraagt aan het vervullen van de basisbehoeften, dan wordt een verzadigingsniveau bereikt. Lintsen: “Nederland bereikte dat niveau in de jaren zestig. Voor zover we dat kunnen meten, voelt de gemiddelde Nederlander van nu zich gelukkiger dan die van honderd jaar geleden, maar niet dan die van veertig jaar geleden. Hoogstens zitten in de laatste decennia kleine golfbewegingen op dat basisniveau. Andere factoren dan techniek spelen nu een belangrijkere rol voor ons geluk: sociale relaties; zelfontplooiing; zingeving en het al dan niet optreden van rampzalige gebeurtenissen in je leven.” Van het nieuwste mobieltje en de snellere computer is de lol weer snel af. Net als van meer geld. Een half jaar na een flinke salarisverhoging is het extra geluksgevoel alweer verdwenen.
In de plaats van het sjouwen in fabrieken, bracht de modernisering wel nieuwe problemen: een druk leven, werkstress, en recent zelfs informatiestress. Heeft dat ons geluksgevoel veranderd? Het onderzoek suggereert van niet. In een ander opzicht overtreffen volgens Lintsen wel de positieve effecten van de technologisering de negatieve. “Dat wordt in ieder geval gesuggereerd door het feit dat de welzijnsindex nog is gegroeid.” De welzijnsindex is een door economen geconstrueerde geluksformule, die bijvoorbeeld ook de inkomensongelijkheid, de hoeveelheid vrije tijd en de milieuschade meeneemt. Maar het gaat uiteindelijk natuurlijk om hoe mensen zich voelen. Zo’n geluksformule kan ons niet dicteren dat we ons gelukkiger moeten voelen, als dat feitelijk niet gebeurt.
Ook als het geluksgevoel niet langer toeneemt, betekent dat trouwens niet dat een land achterover kan leunen. Lintsen: “Zie Rusland na de val van de muur en Argentinië na de financiële crisis in 2001. In beide landen nam zelfs de gemiddelde levensduur af. Wel verandert met het bereiken van het verzadigingsniveau de rol van de techniek. De nieuwe uitdaging ligt in duurzaamheid. Kunnen we dat geluksniveau eeuwenlang vasthouden? Voor duurzaamheid geldt nog de klassieke technologische vraag: ‘Kunnen we wat we willen?’ Als het gaat om mobieltjes, internet of andere toepassingen, dan is de nieuwe technologische vraag voor de 21e eeuw: ‘Willen we ook wat we kunnen?’”
Published in TROUW, February 4, 2008