Hij bezat een boekenantiquariaat nabij het Barbican in het oude centrum van Warschau. Tot zijn vrouw hem voor de keuze stelde: je verkoopt alle boeken, of je vertrekt. Goed, dan vertrek ik, had hij geantwoord, nu inmiddels ruim tien jaar geleden. Daarna verkocht hij alsnog al zijn boeken en van de opbrengst kocht hij een simpel huis met wat grond in de Biebrza, een natuurgebied in het noordoosten van Polen. Voorgoed trok hij weg uit de verderfelijke moderne wereld. Alle plastic spullen die hij nog bezat, vernietigde hij. Toen hij hoorde dat ze in zijn nieuwe bosrijke omgeving wilden gaan bouwen, besloot hij meer grond te kopen: natuurbescherming tegen nog meer menselijke opdringerigheid. Inmiddels bezit hij 35 hectare. Een oude kerk opkopen, is een van zijn dromen, en op zijn grond een openluchtmuseum inrichten. Het verleden is zijn heden, en hij wil het behouden.
We reizen door de Biebrza, het grootste nationale park van Polen, en ook het grootste natuurlijke veen- en moerasgebied van Centraal Europa. Talrijke bijzondere vogelsoorten bevolken de Biebrza vooral in het voorjaar, wanneer de kronkelende rivier buiten zijn oevers treedt. Nu is het herfst. Het waait hard en het regent.
Als we met de auto, rijdend door het bos van de Biebrza, het huis van Krzystof Kawenczynski – bijgenaamd de koning van de Biebrza – naderen, rent een tiental honden op ons af, luidkeels blaffend. Even later loopt Kawenczynski zelf naar ons toe. Hij heeft een weelderige grijze haardos en dikke wallen onder zijn ogen. Over een moderne fleece heeft hij een bodywarmer van dierenvacht geslagen. Elk moment zou hij het gevecht met de wolven kunnen aangaan, zo lijkt het. Ik ruik drank als hij me een stevige handdruk geeft. Hij lijkt wat afwezig, niet helemaal beseffend wie we zijn. Maar we zijn welkom, geeft hij zijn honden ten teken. “Ik heb hier rust en stilte”, vertelt hij. “Ik praat met de dieren. Wolven en wilde zwijnen, ooievaars en vossen komen hier. Ik ben vrij en onafhankelijk. Ik maak geen plannen en ik weet nooit wat ik de volgende dag doe.”
Buiten voor zijn huis soezen en trippelen talloze katten. Binnen doet zijn woning nog het meest denken aan oma’s rommelzolder. Oude stoelen, tafels en klokken. Door de tijd aangevreten beelden, schilderijen en verrekijkers. Vooroorlogse potten en pannen. Een prehistorische grammofoon, waar hij meteen een langspeelplaat op draait. Vergeelde muziek met bijna romantische ruis. En dan die prachtige, vuistdikke 17e-eeuwse bijbel, een overgebleven pronkstuk uit zijn opgedoekte antiquariaat. Maar ook ligt er een stapel Poolse National Geographics uit 2002, waarin een groot verhaal over hem, de koning van de Biebrza, staat afgedrukt.
De dichtstbijzijnde winkel ligt twaalf kilometer van zijn huis, terwijl zijn buren drie kilometer verderop wonen. Stromend water heeft hij niet, noch een koelkast of een verwarming. “’s Winters is het vijf graden Celsius binnen”, zegt hij. Wel heeft hij elektrische stroom en telefoon, tenminste, als hij de rekening kan betalen, wat lang niet altijd het geval is. Laatst nog werd zijn telefoon afgesloten omdat hij geen geld had voor het betalen van de rekening.
De koning van de Biebrza leeft van de producten van het land. Soms krijgt hij wat van de buren, af en toe koopt hij brood, thee en citroen, en natuurlijk melk: drie liter per dag voor de beesten. De enige zloty’s die zo nu en dan binnen rollen, komen uit de portemonnees van wetenschappers: vogel- en wolvenexperts voor wie deze omgeving een natuurparadijs is. In een minimaal ingerichte logeerschuur mogen zij overnachten tegen kleine betaling. Nee, de condities gaat Kawenczynski niet voor ze verbeteren.
De wereld moet op afstand blijven. Een tv bezit hij niet. Wel een radio, die hij slechts sporadisch aanzet. “Ik wil zo weinig mogelijk weten wat er in de wereld gebeurt. Ik kijk naar de lucht. Ik zie vallende sterren tegen een echte, pikdonkere duisternis. Ik leef met de dieren. Die oorspronkelijkheid is genoeg. De rest is overbodig. Hoe meer een mens weet, hoe meer zorgen hij zich maakt. Ik heb gekozen om niet te weten. Geen stress, geen beslommeringen. Bos en wilde dieren, dat is mijn wereld.”