Dit artikel is gepubliceerd in dagblad Trouw, 26 mei 2008
Wat de eerste lentezon niet allemaal kan teweegbrengen: kriebels in je buik, rusteloosheid, vrolijkheid, romantische gevoelens, lustgevoelens…nou ja, vooral een algehele energiestoot. En natuurlijk rokjesdag, bloesjesdag, bermudadag, of hoe de dag waarop de eerste naakte lichaamsdelen op straat zich aan de lentezon blootstellen, ook bestempeld wordt.
Wat is het toch dat de lente met ons lichaam doet?
Engelsen en Amerikanen spreken trouwens over ‘spring fever’ – lentekoorts – wat nog veel heftiger klinkt dan de het bescheiden ‘lentekriebels’. “Koorts is een woord dat in dit verband wel erg ver gaat”, zegt hoogleraar psychofysiologie Gerard Kerkhof van de Universiteit van Amsterdam, gespecialiseerd in het menselijke bioritme. “Echte harde gegevens over lentekriebels ken ik niet, en zijn volgens mij ook moeilijk te verkrijgen”, zegt hij. “Maar een voor de hand liggende verklaring ligt in de rol die licht speelt in het menselijk functioneren. Daar hebben we wel veel wetenschappelijke gegevens van.”
Licht heeft twee belangrijke effecten, legt Kerkhof uit. “Allereerst heeft het een rechtstreeks effect op onze stemming. Veel onderzoek – wereldwijd – laat zien dat onze stemming seizoensschommelingen vertoont. In de winter een dal; in de zomer een piek. In Nederland is de lichtintensiteit ’s winters maar eentiende van die in de zomer. En de lengte van de periode waarin het licht is, is ’s winters maar de helft van ’s zomers. Er is een subgroep die echt last heeft van winterdepressie. Maar ook gezonde mensen vertonen seizoensschommelingen in hun stemming.”
Naast het directe effect van licht op onze stemming, heeft licht nog een tweede belangrijke effect. Kerkhof: “De afwisseling tussen licht en donker zet onze ingebouwde biologische klok gelijk met de omgeving. Deze klok volgt niet exact de periode van een etmaal, maar zijn periode is iets langer. Om toch in de pas te lopen met de omgeving, zet de licht-donker-overgang de biologische klok gelijk. Pas in de afgelopen jaren hebben wetenschappers gevonden dat het netvlies speciale cellen heeft die alleen reageren op trage veranderingen in de lichtcondities. Deze cellen geven een signaal door aan de biologische klok.”
De herfst en de lente zijn in dit verhaal de overgangsseizoenen. In de lente klimt onze stemming dus uit het winterdal, langzaam naar de zomerpiek. Wanneer in de lente de dagen langer beginnen te worden en de lichtintensiteit toeneemt, worden we grosso modo alerter en beter gemutst. Onderzoek onder vijfhonderd Amerikanen en Canadezen liet zien dat hoe langer mensen op een zonnige lentedag buiten zijn, hoe beter hun stemming. De optimale temperatuur schijnt 22 graden Celsius te zijn – kamertemperatuur zeg maar. Op warme zomerdagen, wanneer het kwik tot boven kamertemperatuur stijgt, neemt de stemming juist weer wat af.
Lentekriebels kenmerken zich door een combinatie van snelle, onvoorspelbare schommelingen in onze stemming, en een gevoel van een energiestoot. En waarschijnlijk juist omdat het contrast met het wat bedrukte wintergevoel zo groot is, vallen die eerste lentekriebels ons zo op.