Poolblog – Maandag 28 april http://www.volkskrantblog.nl/blog/57852
Ik deel mijn boordhut met Roger Memorana (47), de enige Inuit op de Amundsen. Hij spreekt zelf trouwens nog gewoon over eskimo (letterlijk: ‘eter van rauw vlees’). Maar anderen uit de lokale gemeenschappen beschouwen dat als een scheldwoord en willen liever Inuit worden genoemd. Zijn echte, (eskimo)achternaam is Bektukana, wat ‘storm’ betekent. Roger heeft negen zussen en twee broers. Hij is geboren en getogen in Ulukhaktok – eskimo voor: ‘plaats van werktuigen’.
De gemeenschap telt 550 mensen en groeit gestaag. De meeste atlassen geven nog de Canadese naam: ‘Holman’, maar er is een trend gaande om de eskimonamen weer te gebruiken. Eenmaal per jaar, vlak voor de winter aanbreekt, meert een containerschip aan in Ulukhaktok, dat spullen voor een heel jaar aflevert. Maar er vliegt ook driemaal per week een toestel naar Inuvik en terug.
Roger speelt een thuiswedstrijd op de boot. We liggen dichter bij zijn woonplaats dan bij Inuvik, en hij is al vaker aan boord van de Amundsen geweest. Zijn vader, negentig inmiddels en oorspronkelijk afkomstig uit Alaska, werkte ruim dertig jaar als wildlife monitor samen met Ian Sterling, de eminence grise van het Canadese onderzoek naar de grotere poolbeesten. Sterling bestudeert ijsberen al 37 jaar en zeehonden zelfs al 42 jaar. In de lokale krant die ik in Inuvik kocht, vertelt hij dat er grote stukken open water nabij Ulukhaktok liggen en dat hij in meer dan veertig jaar het zeeijs nog nooit in de huidige toestand heeft gezien.
Tot 1993 runde Roger een supermarkt in Ulukhaktok. Maar sinds vijftien jaar werkt hij net als zijn vader als wildlife monitor. Hij is iemand van de poolpraktijk. Zijn vader had dertig husky’s, die niet alleen de slee trokken wanneer ze op jacht gingen, maar ook een kei zijn in het ruiken van ijsberen en zeehonden. “Husky’s kunnen een ijsbeer of een zeehond op een afstand van vijf kilometer ruiken”, zegt hij.
Op de Amundsen gaat hij elke dag naar de brug om door de verrekijker naar poolleven te speuren. Afgelopen vrijdag zag hij ’s ochtends 15 zeehonden en ’s middags 23. Zaterdag telde hij er zelfs 43. Maar gisteren waren ze allemaal verdwenen. De wind was aangewakkerd, en de zeehonden hebben warmere oorden opgezocht. Vandaag waaide het zo hard dat de gevoelstemperatuur op -35 graden Celsius uitkwam. Ik heb op de brug met een verrekijker de rand van het ijs en het open water afgespeurd, maar er viel geen zeehond te bekennen. Mensen trouwens ook niet, want niemand waagde zich vandaag voor lange tijd op het ijs.
Twee jaar geleden voorzag Roger vijftien zeehonden uit vijftien verschillende groepen van een radiozender, om te kunnen volgen hoe ze zich in de Amundsen Golf verplaatsten. Groepen variëren tussen dertig en zestig zeehonden. Naast poolwachter is hij vooral ook het manusje van alles op de boot. Is een ijsboor krom uit de strijd gekomen; Roger zorgt dat het weer recht komt. Moet er gedragen of gegraven worden; Roger helpt mee. Iedereen kan zijn hulp inroepen.
Ik heb de financieringsaanvraag van de CFL-studie gelezen, en ik kan me niet aan de indruk ontrekken dat het belang van de studie voor de lokale bevolking nogal wordt overdreven. Alsof zij erdoor geholpen kunnen worden. Maar het neemt niet weg dat het van toegevoegde waarde kan zijn om de Inuit te betrekken bij onderzoek dat toch over hun gebied gaat. Zij zijn voor hun overleven altijd afhankelijk geweest van het zorgvuldig observeren van het zeeijs, de sneeuw, het weer, en van het gedrag van ijsberen, zeehonden en vogels. Zij kunnen dus ook veranderingen zien.
De Canadese Shari Gearheard is een klimaatonderzoekster van het National Snow and Ice Data Center (NSIDC). Ze werkt al meer dan tien jaar samen met Inuitgemeenschappen in de Canadese provincie Nunavut en bestudeert wat zij te vertellen hebben over klimaatverandering in hun gebied. Zij schrijft: “De Inuit pikken vele subtiele veranderingen en ingewikkelde verbanden op die wetenschappelijke instrumenten niet kunnen detecteren. Wetenschappers beginnen dat pas sinds kort te waarderen en te begrijpen.” In het Internationale Pooljaar 2007/2008 heeft deze Inuitkennis van het arctische gebied daarom een prominente plaats gekregen.
Ik vraag Roger naar welke faunaveranderingen hij zelf ziet. “De zeehonden hebben niet te lijden van de veranderingen in het poolijs”, zegt hij, “maar de ijsberen wel. Ze moeten noordelijker trekken, maar de onvoorspelbaarheid van het ijs maakt ook dat moeilijker. De toestand van de ijsberen is duidelijk verslechterd.”
Ik deel mijn boordhut met Roger Memorana (47), de enige Inuit op de Amundsen. Hij spreekt zelf trouwens nog gewoon over eskimo (letterlijk: ‘eter van rauw vlees’). Maar anderen uit de lokale gemeenschappen beschouwen dat als een scheldwoord en willen liever Inuit worden genoemd. Zijn echte, (eskimo)achternaam is Bektukana, wat ‘storm’ betekent. Roger heeft negen zussen en twee broers. Hij is geboren en getogen in Ulukhaktok – eskimo voor: ‘plaats van werktuigen’.
De gemeenschap telt 550 mensen en groeit gestaag. De meeste atlassen geven nog de Canadese naam: ‘Holman’, maar er is een trend gaande om de eskimonamen weer te gebruiken. Eenmaal per jaar, vlak voor de winter aanbreekt, meert een containerschip aan in Ulukhaktok, dat spullen voor een heel jaar aflevert. Maar er vliegt ook driemaal per week een toestel naar Inuvik en terug.
Roger speelt een thuiswedstrijd op de boot. We liggen dichter bij zijn woonplaats dan bij Inuvik, en hij is al vaker aan boord van de Amundsen geweest. Zijn vader, negentig inmiddels en oorspronkelijk afkomstig uit Alaska, werkte ruim dertig jaar als wildlife monitor samen met Ian Sterling, de eminence grise van het Canadese onderzoek naar de grotere poolbeesten. Sterling bestudeert ijsberen al 37 jaar en zeehonden zelfs al 42 jaar. In de lokale krant die ik in Inuvik kocht, vertelt hij dat er grote stukken open water nabij Ulukhaktok liggen en dat hij in meer dan veertig jaar het zeeijs nog nooit in de huidige toestand heeft gezien.
Tot 1993 runde Roger een supermarkt in Ulukhaktok. Maar sinds vijftien jaar werkt hij net als zijn vader als wildlife monitor. Hij is iemand van de poolpraktijk. Zijn vader had dertig husky’s, die niet alleen de slee trokken wanneer ze op jacht gingen, maar ook een kei zijn in het ruiken van ijsberen en zeehonden. “Husky’s kunnen een ijsbeer of een zeehond op een afstand van vijf kilometer ruiken”, zegt hij.
Op de Amundsen gaat hij elke dag naar de brug om door de verrekijker naar poolleven te speuren. Afgelopen vrijdag zag hij ’s ochtends 15 zeehonden en ’s middags 23. Zaterdag telde hij er zelfs 43. Maar gisteren waren ze allemaal verdwenen. De wind was aangewakkerd, en de zeehonden hebben warmere oorden opgezocht. Vandaag waaide het zo hard dat de gevoelstemperatuur op -35 graden Celsius uitkwam. Ik heb op de brug met een verrekijker de rand van het ijs en het open water afgespeurd, maar er viel geen zeehond te bekennen. Mensen trouwens ook niet, want niemand waagde zich vandaag voor lange tijd op het ijs.
Twee jaar geleden voorzag Roger vijftien zeehonden uit vijftien verschillende groepen van een radiozender, om te kunnen volgen hoe ze zich in de Amundsen Golf verplaatsten. Groepen variëren tussen dertig en zestig zeehonden. Naast poolwachter is hij vooral ook het manusje van alles op de boot. Is een ijsboor krom uit de strijd gekomen; Roger zorgt dat het weer recht komt. Moet er gedragen of gegraven worden; Roger helpt mee. Iedereen kan zijn hulp inroepen.
Ik heb de financieringsaanvraag van de CFL-studie gelezen, en ik kan me niet aan de indruk ontrekken dat het belang van de studie voor de lokale bevolking nogal wordt overdreven. Alsof zij erdoor geholpen kunnen worden. Maar het neemt niet weg dat het van toegevoegde waarde kan zijn om de Inuit te betrekken bij onderzoek dat toch over hun gebied gaat. Zij zijn voor hun overleven altijd afhankelijk geweest van het zorgvuldig observeren van het zeeijs, de sneeuw, het weer, en van het gedrag van ijsberen, zeehonden en vogels. Zij kunnen dus ook veranderingen zien.
De Canadese Shari Gearheard is een klimaatonderzoekster van het National Snow and Ice Data Center (NSIDC). Ze werkt al meer dan tien jaar samen met Inuitgemeenschappen in de Canadese provincie Nunavut en bestudeert wat zij te vertellen hebben over klimaatverandering in hun gebied. Zij schrijft: “De Inuit pikken vele subtiele veranderingen en ingewikkelde verbanden op die wetenschappelijke instrumenten niet kunnen detecteren. Wetenschappers beginnen dat pas sinds kort te waarderen en te begrijpen.” In het Internationale Pooljaar 2007/2008 heeft deze Inuitkennis van het arctische gebied daarom een prominente plaats gekregen.
Ik vraag Roger naar welke faunaveranderingen hij zelf ziet. “De zeehonden hebben niet te lijden van de veranderingen in het poolijs”, zegt hij, “maar de ijsberen wel. Ze moeten noordelijker trekken, maar de onvoorspelbaarheid van het ijs maakt ook dat moeilijker. De toestand van de ijsberen is duidelijk verslechterd.”