Dit artikel is gepubliceerd in Trouw, 5 mei 2008
Net van vakantie terug; niet in je huis geweest; je spullen niet gebruikt; en toch ligt overal stof. Op de tuinstoelen buiten, op de tafels binnen, in de gordijnen, ja het stof plakt zelfs tegen het plafond. Als de zon een streep licht trekt door de kamer, dansen de stofdeeltjes in het spotlight. Trek een trui uit en je lanceert talrijke huidschilfers en minuscule stukjes textiel de woning in.
Stof is niets anders dan kleine flintertjes uit elkaar gevallen materie, en dat kan echt alles zijn. Overal ontstaat stof: op de aarde en in de ruimte, in je kamer en van je lichaam, van je kleren en van je boeken, bij het koken, het klussen en tuinieren. Maar we spreken pas van stof als de deeltjes kleiner zijn dan 0,06 millimeter – een kwestie van definitie. Minder dan eentiende van een menselijke haar.
Al het stof, dat door het kleinste zuchtje wind wordt opgetild, moet ook weer ergens neerkomen. En zo verrijkt neerdwarrelend stof de bodem, voedt het kleine levensvormen zowel op land als in zee, maar kan het ook ziek maken, bijvoorbeeld als het in te grote hoeveelheden in onze longen terechtkomt.
Buitenstof bevat in Nederland voor een groot deel zeezout. Druppels slaan af van de golven, en zo komen zoutkristallen in de lucht. Wereldwijd verdwijnt er zo’n half miljard ton zeezout per jaar de lucht in. Verder bestaat buitenstof uit kleine zanddeeltjes, roet van het verkeer, en materieschilfertjes zoals stuifmeel, sporen en schimmels. Maar ook woestijnstof, waarvan jaarlijks zo’n een tot drie miljard ton de lucht in wordt geslingerd. De Sahara is een gigantische stofbron, verantwoordelijk voor zo’n zeshonderd miljoen ton per jaar, waarvan Nederland af en toe mag meegenieten. Het meest exotische buitenstof is het ruimtestof. Statistisch gezien daalt er één ruimtestofdeeltje per dag op uw auto neer. Afkomstig van asteroïden of kometen.
Binnenstof heeft haar eigen karakteristieke componenten, huidschilfers bijvoorbeeld. Lichaamscellen vernieuwen zich voortdurend, waardoor een volwassene dagelijks zo’n vijftig miljoen huidschilfers verliest. Vooral onder het bed liggen massa’s restjes mens, meestal rijkelijk aangevuld met huisstofmijten die smullen van al die schilfers. Huisstof bevat eigenlijk een beetje van alles: flintertjes plant, dier, mens, gesteente en chemie.
Koken is een van de verrassendste en rijkste bronnen van stof binnenshuis. Het bakken en braden van vlees en vis, het gaar koken van aardappelen, rijst, pasta en groenten produceert vele minuscule deeltjes, een paar duizendste van een haargrootte dik. Ze verspreiden zich door het huis, klitten soms aan elkaar en worden zo groter. Op het moment dat het eten gereed is, zweven er zo’n twintig maal meer stofdeeltjes door de keuken dan normaal. En die plakken gewillig aan fornuis, keukentegels en plafond.
Elke plek op aarde en elke woning vult zich met zijn eigen karakteristieke stof, afhankelijk van geologie, bebouwing, inrichting, gebruik van de woning enzovoort. En zo kun je in één rake huisveeg flintertjes kamelenhaar, insectenvleugel, mensenhuid, zeezout en komeet in je stofdoek verzamelen.