Poolblog – Donderdag 1 mei http://www.volkskrantblog.nl/blog/57852
De thermometer op de brug geeft –8 aan als we om half tien voet op het ijs zetten. De wind maakt er –18 van. Vandaag heb ik voor het eerst arctic boots aan m’n voeten. Met dank aan technicus Joanne Delaronde, die gisteren op het ijs bezorg naar mijn bergschoenen keek, en vroeg of ik het daarin niet koud had. Ja dus. Ze heeft een maat-45 reservepaar voor me opgeduikeld, die ik voor de rest van mijn verblijf mag lenen. Joanne is al aan haar dertiende poolexpeditie bezig.
Alle onderzoekers die het ijs op gaan, dragen arctic boots. Experimenteren, graven of boren op één plek op het ijs betekent veel staan, weinig lopen, en dus nog sneller koude voeten. De kou sneed de afgelopen dagen in een mum van tijd door mijn bergschoenen en de drie paar sokken heen. Om die warmtegeleiding te frustreren, hebben de arctic boots een soort binnenzool met luchtholtes, die voor extra isolatie zorgen. En ze houden ook de sneeuw beter tegen. Ze zien er wel uit als zwarte zevenmijlslaarzen.
Ik voel me wel hoe langer hoe meer een Michelin-mannetje op het ijs.
We laden de meetinstrumenten in een grote krat. Een hijskraan takelt de krat van de boot op het ijs. De instrumenten gaan in de laadbak achter de sneeuwscooter, en zo stuiven we het besneeuwde ijs op. Vandaag gaan we eerst CO2-concentraties in het ijs meten.
Een stok met een vlag eraan wijst ons de weg. Daar heeft de Canadese technicus Keith Johnson drie dagen geleden vier buisjes met doorlaatbare wanden in het ijs gestopt. Op vier verschillende diepten. “We noemen ze peepers”, zegt Keith. Gluurders dus. Ze nemen langzaam de CO2 uit het ijs op tot de concentratie in de buisjes hetzelfde is als in het ijs. Hopelijk is dat vandaag al het geval.
Bij de vlag aangekomen, steken boven het ijs en de sneeuw dunne metalen pijpjes uit. Via die buisjes wordt het in de buisjes verzamelde gas afgetapt en direct geanalyseerd. De Belgische promovendus Nicolas-Xavier Geilfus van de Universiteit van Brussel leest de CO2-concentraties af en Keith noteert ze in een schriftje.
“Van de oceanen weten we vrij goed hoeveel CO2 ze opnemen”, vertelt Keith. “Maar de rol van het zeeijs in de CO2-uitwisseling is slecht bekend. Die proberen we te meten. In de winter, wanneer het echt koud is, werkt het ijs als een isolerende kap tussen de atmosfeer en het zeewater. Dan gaat er geen CO2 door het ijs heen. Maar in de lente, wanneer het warmer begint te worden, wordt ook het ijs warmer. Er ontstaan kanaaltjes, die voor CO2-transport tussen de atmosfeer en het zeewater kunnen zorgen.”
“Daarnaast willen we ook weten welke rol deze uitwisseling voor het ecologische systeem speelt. In de lente beleven de algen een groeispurt. Ze kunnen veel CO2 door het ijs opnemen.”
We laten de buisjes vastgevroren in het ijs achter. “Misschien dat we ze later nogmaals gaan gebruiken”, zegt Keith. “Als de Amundsen deze ijsschots gaat verlaten, wordt er een zender op de schots achtergelaten. Ook als we straks gaan varen, weten we nog steeds waar dit stuk ijs drijft. Per helikopter kunnen we dan naar dezelfde plek terugkeren, nieuwe metingen verrichten en de buisjes eventueel uit het ijs halen. Ook kunnen we de Amundsen nog een keer in dit stuk ijs vastvaren.”
Maar de kans is groter dat ze niet worden opgehaald en in het ijs blijven zitten. Tenminste, tot deze eenjarige ijsschots wegsmelt.
Als we klaar zijn met de CO2-metingen, rijden we met de sneeuwscooter naar de andere kant van de boot. De Finse promovendus Jens Ehn pakt zijn albedo-meter uit en gaat op meerdere plekken de lichtreflectie meten. Zeeijs met natte sneeuw erop reflecteert ruim zeventig procent van het invallende licht, zeeijs met droge sneeuw erop zelfs ruim tachtig procent. Hoe meer ijs gaat smelten, hoe minder licht wordt gereflecteerd en hoe meer wordt opgenomen. Daardoor gaat het ijs nog sneller smelten. Een zichzelf versterkend effect.
Na twee uur werken op het ijs, keren we terug naar de boot. Ik heb nog steeds geen koude voeten. Lang leve de arctic boots.
Maar zelfs de moderne, hightech arctic boots verliezen het volgens mijn eskimokamergenoot van de traditionele variant: de ‘kamik’ of eskimoschoenen. Eskimoschoenen hebben een drielagenzool, legt hij uit: de huid van een elk beneden, wol van de muskusos in het midden en een zware wolstof (duffle) boven. De rest van de schoen is opgetrokken uit kariboe-, muskusos- of zeehondenhuid. Voor een waterdichte schoen moet je zeehondenhuid nemen.
“De ‘kamik’ zijn zowel warmer als lichter dan de schoenen die jij vandaag hebt gedragen”, zegt mijn kamergenoot. Alle ervaren poolonderzoekers die ik spreek, zeggen trouwens hetzelfde.
De thermometer op de brug geeft –8 aan als we om half tien voet op het ijs zetten. De wind maakt er –18 van. Vandaag heb ik voor het eerst arctic boots aan m’n voeten. Met dank aan technicus Joanne Delaronde, die gisteren op het ijs bezorg naar mijn bergschoenen keek, en vroeg of ik het daarin niet koud had. Ja dus. Ze heeft een maat-45 reservepaar voor me opgeduikeld, die ik voor de rest van mijn verblijf mag lenen. Joanne is al aan haar dertiende poolexpeditie bezig.
Alle onderzoekers die het ijs op gaan, dragen arctic boots. Experimenteren, graven of boren op één plek op het ijs betekent veel staan, weinig lopen, en dus nog sneller koude voeten. De kou sneed de afgelopen dagen in een mum van tijd door mijn bergschoenen en de drie paar sokken heen. Om die warmtegeleiding te frustreren, hebben de arctic boots een soort binnenzool met luchtholtes, die voor extra isolatie zorgen. En ze houden ook de sneeuw beter tegen. Ze zien er wel uit als zwarte zevenmijlslaarzen.
Ik voel me wel hoe langer hoe meer een Michelin-mannetje op het ijs.
We laden de meetinstrumenten in een grote krat. Een hijskraan takelt de krat van de boot op het ijs. De instrumenten gaan in de laadbak achter de sneeuwscooter, en zo stuiven we het besneeuwde ijs op. Vandaag gaan we eerst CO2-concentraties in het ijs meten.
Een stok met een vlag eraan wijst ons de weg. Daar heeft de Canadese technicus Keith Johnson drie dagen geleden vier buisjes met doorlaatbare wanden in het ijs gestopt. Op vier verschillende diepten. “We noemen ze peepers”, zegt Keith. Gluurders dus. Ze nemen langzaam de CO2 uit het ijs op tot de concentratie in de buisjes hetzelfde is als in het ijs. Hopelijk is dat vandaag al het geval.
Bij de vlag aangekomen, steken boven het ijs en de sneeuw dunne metalen pijpjes uit. Via die buisjes wordt het in de buisjes verzamelde gas afgetapt en direct geanalyseerd. De Belgische promovendus Nicolas-Xavier Geilfus van de Universiteit van Brussel leest de CO2-concentraties af en Keith noteert ze in een schriftje.
“Van de oceanen weten we vrij goed hoeveel CO2 ze opnemen”, vertelt Keith. “Maar de rol van het zeeijs in de CO2-uitwisseling is slecht bekend. Die proberen we te meten. In de winter, wanneer het echt koud is, werkt het ijs als een isolerende kap tussen de atmosfeer en het zeewater. Dan gaat er geen CO2 door het ijs heen. Maar in de lente, wanneer het warmer begint te worden, wordt ook het ijs warmer. Er ontstaan kanaaltjes, die voor CO2-transport tussen de atmosfeer en het zeewater kunnen zorgen.”
“Daarnaast willen we ook weten welke rol deze uitwisseling voor het ecologische systeem speelt. In de lente beleven de algen een groeispurt. Ze kunnen veel CO2 door het ijs opnemen.”
We laten de buisjes vastgevroren in het ijs achter. “Misschien dat we ze later nogmaals gaan gebruiken”, zegt Keith. “Als de Amundsen deze ijsschots gaat verlaten, wordt er een zender op de schots achtergelaten. Ook als we straks gaan varen, weten we nog steeds waar dit stuk ijs drijft. Per helikopter kunnen we dan naar dezelfde plek terugkeren, nieuwe metingen verrichten en de buisjes eventueel uit het ijs halen. Ook kunnen we de Amundsen nog een keer in dit stuk ijs vastvaren.”
Maar de kans is groter dat ze niet worden opgehaald en in het ijs blijven zitten. Tenminste, tot deze eenjarige ijsschots wegsmelt.
Als we klaar zijn met de CO2-metingen, rijden we met de sneeuwscooter naar de andere kant van de boot. De Finse promovendus Jens Ehn pakt zijn albedo-meter uit en gaat op meerdere plekken de lichtreflectie meten. Zeeijs met natte sneeuw erop reflecteert ruim zeventig procent van het invallende licht, zeeijs met droge sneeuw erop zelfs ruim tachtig procent. Hoe meer ijs gaat smelten, hoe minder licht wordt gereflecteerd en hoe meer wordt opgenomen. Daardoor gaat het ijs nog sneller smelten. Een zichzelf versterkend effect.
Na twee uur werken op het ijs, keren we terug naar de boot. Ik heb nog steeds geen koude voeten. Lang leve de arctic boots.
Maar zelfs de moderne, hightech arctic boots verliezen het volgens mijn eskimokamergenoot van de traditionele variant: de ‘kamik’ of eskimoschoenen. Eskimoschoenen hebben een drielagenzool, legt hij uit: de huid van een elk beneden, wol van de muskusos in het midden en een zware wolstof (duffle) boven. De rest van de schoen is opgetrokken uit kariboe-, muskusos- of zeehondenhuid. Voor een waterdichte schoen moet je zeehondenhuid nemen.
“De ‘kamik’ zijn zowel warmer als lichter dan de schoenen die jij vandaag hebt gedragen”, zegt mijn kamergenoot. Alle ervaren poolonderzoekers die ik spreek, zeggen trouwens hetzelfde.